De gemeente Olst-Wijhe is van plan om de loswal bij Wijhe opnieuw in te richten. Omdat de locatie één van de weinige plekken is waar men tot aan de IJssel kan komen wil de gemeente de aantrekkelijkheid van deze plek vergroten. Mede omdat de loswal op een strategische plek ligt ten opzichte van de steden Zwolle en Deventer en het centrum van Wijhe, wenst de gemeente de recreatieve mogelijkheden te versterken door onder andere de vestiging van een horecagelegenheid mogelijk te maken. Daarnaast zal uitbreiding van het aantal camperstandplaatsen plaatsvinden en zal in de kreek voor de loswal ruimte zijn voor een passantenhaven. Tot slot wordt rondom de loswal een jongerenontmoetingsplek gerealiseerd.
Voor de ontwikkeling van de loswal locatie is een schetsontwerp in opdracht van de gemeente opgesteld. Dit schetsontwerp dient als uitgangspunt bij de verdere ontwikkeling van de locatie en vormt ook de basis van dit bestemmingsplan. Omdat het geldende bestemmingsplan de herontwikkeling van de loswal locatie niet toestaat is een herziening van het bestemmingsplan 'Uiterwaarden' noodzakelijk. Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld conform artikel 3.1 Wro.
Het bestemmingsplan is van toepassing op de volledige loswal. Het bestemmingsplangebied wordt namelijk gevormd door zowel de passantenhaven als de kade van de loswal. Het gebied is gelegen in de uiterwaarden van de IJssel. Het ligt ten westen van de dijk met daarop de Rijksstraatweg N337. Aan de westzijde wordt de grens gevormd door de IJssel en rondom liggen natuur- en agrarische gronden. Op de afbeelding is de begrenzing globaal weergegeven.
afbeelding - begrenzing van het bestemmingsplangebied
Het bestemmingsplangebied ligt in het bestemmingsplan "Uiterwaarden". Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 18 april 2005 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 22 juni 2006.
De bestemmingen die op de meeste gronden liggen zijn natuur en agrarisch met landschappelijke en natuurlijke waarden. Tevens ligt op het hele plangebied de dubbelbestemming van "waterstaatkundige doeleinden". De IJssel heeft de bestemming "Waterweg" en de haven heeft een waterbestemming met de nadere aanduiding "passantenhaven".
De gemeente Olst-Wijhe is gelegen in de zuidwesthoek van de provincie Overijssel en telde in 2009 ongeveer 17.520 inwoners. Wijhe ligt aan de rivier de IJssel. Wijhe is vanuit het westen bereikbaar via de kabelveerpont genaamd Het Wijhese Veer. Daarnaast is Wijhe te bereiken via de N337 en met het openbaar vervoer. In zowel Wijhe als Olst is een NS-intercity station aanwezig.
Mede in verband met het zeer afwisselend en fraaie landschap met uitgestrekte natuurgebieden en bijzondere uiterwaarden wil de gemeente Olst-Wijhe zich meer toespitsen op het toerisme.
Het bestemmingsplangebied dat geheel betrekking heeft op de loswal is een unieke locatie. Het heeft een kleine oppervlakte, maar herbergt van oudsher meerdere functies. De loswal is een belangrijk knooppunt in de regio en wordt bezocht door passanten in de haven, kampeerders op de camperstandplaats, fietsers, wandelaars en de bedrijfsmatige gebruikers van de loswal. De loswal is binnen Wijhe gelegen op een strategische plek op de kop van de Raalterweg. De plannen zijn om hier de nieuwe centrumentree van Wijhe te maken en een nieuw gemeentehuis te realiseren. De geul nabij de loswal is van oudsher een haventje. In deze geul kon men vroeger rustiger de schepen (scheepjes) laden en lossen dan aan de loswal het geval was. De loswal is namelijk voor een deel onderhevig aan de stroming van de IJssel.
De strategische ligging van de loswal wordt onder andere versterkt door de situering nabij de Rijksstraatweg/N337 en de veerverbinding vanuit het westen. De locatie ligt binnen het bereik van Deventer en Zwolle en is één van de weinige plekken waar men tot de IJsseloever kan komen. Vanwege de strategische ligging is de loswal een TOP-locatie (Toeristisch Overstap Punt). Het is een locatie met veel potentie en de gemeente wil met de ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt deze kansen benutten.
Het bestemmingsplangebied ligt buitendijks en bestaat momenteel uit verharding, gazon en enkele bomen. In het gebied is geen bebouwing aanwezig.
De Europese Kaderrichtlijn gaat ervan uit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Dit moet ertoe leiden dat de waterkwaliteit wordt gewaarborgd door middel van de volgende uitgangspunten:
De Kaderrichtlijn biedt ruimte om doelstellingen te formuleren en kent een resultaatverplichting om de geformuleerde maatregelen daadwerkelijk te realiseren binnen vastgestelde termijnen.
Aanleiding voor deze nota is de zorg over het toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast moet ten minste behouden blijven. De aanwezige ruimte mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen.
Belangrijk onderdeel in het nieuwe waterbeleid is de watertoets. Water zal, meer dan nu, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en het ruimtegebruik in Nederland. In de Startovereenkomst Waterbeheer 21e eeuw is daarom overeengekomen dat alle ruimtelijke plannen vanaf medio februari 2001 een waterparagraaf dienen te bevatten en aan een watertoets zullen worden onderworpen.
De watertoets is geen toets achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. Hierdoor is de verwachting dat de afstemming tussen ruimtelijke ordening en waterbeheer beter zal verlopen.
Als uitvloeisel van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn zogenaamde Speciale Beschermingszones onderscheiden in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze gebieden vormen samen het Nederlandse deel van Natura 2000, het Europese netwerk van natuurgebieden. De uiterwaarden van de IJssel zijn onder de titel Uiterwaarden IJssel aangewezen als Natura 2000-gebied.
De aanwijzing als Natura 2000-gebied heeft niet alleen gevolgen voor het aangewezen gebied, maar ook voor het omliggende gebied door de zogenaamde externe werking. Dit wil zeggen dat ontwikkeling of gebruik van gronden die buiten de Natura 2000 gebieden liggen van invloed kunnen zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van het beschermde gebied.
De aanwijzing heeft geen consequenties voor het huidige gebruik. Bestaande activiteiten kunnen over het algemeen worden voortgezet. Nieuwe activiteiten, die significante negatieve gevolgen kunnen hebben, moeten vooraf grondig worden onderzocht op hun gevolgen in de vorm van een zogenaamde "passende beoordeling". Hoofdregel daarbij is dat als uit dit onderzoek naar de gevolgen van de nieuwe activiteit blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het richtlijngebied worden aangetast, geen toestemming mag worden verleend, tenzij er geen ander alternatief is, er een dwingende reden van groot openbaar belang is en compenserende maatregelen worden getroffen. De Europese richtlijnen en de bescherming van de speciale beschermingszones zijn opgenomen in de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998. Deze is sinds oktober 2005 van kracht.
In het kader van de ontwikkelingen in de uiterwaarden van de IJssel wordt door Tauw een zogenaamde "passende beoordeling" opgesteld. De uitkomsten van deze beoordeling zijn opgenomen in hoofdstuk
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. De Nota richt zich op versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter) nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Voor het plangebied zijn de volgende aspecten van belang.
Ecologische hoofdstructuur
Een belangrijk deel van het plangebied is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De IJssel vormt samen met de uiterwaarden een belangrijke EHS-verbinding in Nederland. Het ruimtelijk beleid voor de EHS-gebieden is gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. In samenhang met de EHS zijn ook robuuste ecologische verbindingszones aangewezen.
Ruimte voor de Rivier
Naar aanleiding van de hoogwaters in 1993 en 1995 is in 1996 door de ministers van VROM en Verkeer & Waterstaat de beleidslijn Ruimte voor de Rivier opgesteld. De beleidslijn Ruimte voor de Rivier heeft als voornaamste doel ruimte te behouden voor het water van de Rijntakken (Nederrijn, Waal, IJssel, Lek) en de Maas. Deze beleidslijn fungeert als toetsingskader voor activiteiten in het winterbed van de grote rivieren. De beleidslijn is restrictief van karakter. Activiteiten die onlosmakelijk gebonden zijn aan de rivier worden – onder voorwaarden – toegelaten (hiervoor geldt een ‘ja, mits’ principe). Overige nieuwe activiteiten in het winterbed worden in principe niet toegestaan, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, de activiteit redelijkerwijs niet buiten het winterbed gerealiseerd kan worden én de activiteit geen feitelijke belemmering vormt voor de rivierafvoer.
Voor de Rijntakken streeft het rijk naar een combinatie van maatregelen in het winter- en zomerbed van de rivieren (‘buitendijks’) met dijkverleggingen, zogenoemde ‘stedelijke by-passes’ op plekken waar verstedelijking de piekafvoeren van de rivier belemmert. Dit lijkt een ontwikkelingsrichting die voldoende veiligheidsgarantie biedt voor de lange termijn en kansen biedt voor de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit.
De Nota Ruimte omschrijft de IJssel als een element dat rijk is aan landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Centraal staat het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke eenheden, verbrede landbouw en ecologische verbindingen.
Het kabinet heeft in 2006 de Beleidslijn Grote Rivieren vastgesteld. Het uitgangspunt van de Beleidslijn Grote Rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden. Tevens geldt dat het bieden van mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen, binnen de randvoorwaarden die de veiligheid stelt, van belang is voor het behoud en de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierbed.
De Beleidslijn Grote Rivieren is bedoeld om plannen en projecten in het rivierbed te kunnen beoordelen. Onder voorwaarden worden mogelijkheden geboden voor wonen, werken en recreëren in het rivierbed. De voorwaarden hebben betrekking op de afvoercapaciteit van de rivier ter plaatse: nieuwe activiteiten mogen de afvoer niet hinderen en geen belemmering vormen voor toekomstige verruiming van het rivierbed. Voor de beleidslijn gelden twee concrete doelstellingen, namelijk:
Voor het afwegen van het toestaan van nieuwe ontwikkelingen bevat de beleidslijn een uitgebreid afwegingskader om ruimtelijke initiatieven in het rivierbed te kunnen beoordelen.
De voorgestane ruimtelijke initiatieven in dit bestemmingsplan zijn passend binnen de beleidslijn:
Het toestaan van bovengenoemde ontwikkelingen is gebonden aan een aantal voorwaarden:
Met Rijkswaterstaat is in overleg getreden over de voorgestane ontwikkelingen binnen het plangebied. Met RWS is afgesproken dat de horecavoorziening geplaatst zal worden in de uitbreiding van de bestaande passantenhaven. De JOP kan vanwege de beperkte omvang en het tijdelijke karakter rondom de loswal geplaatst worden. In de bestaande kreek voor de loswal worden enkele ligplaatsen voor recreanten mogelijk gemaakt.
Onder deze voorwaarden heeft de RWS aangegeven akkoord te gaan met de plannen.
Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding en is het rijksplan voor het waterbeleid. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door het kabinet vastgesteld. Het plan gaat in op de thema’s waterveiligheid, wateroverlast, droogte en zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en gebruik van water.
Het Nationaal Waterplan bevat, naast een langetermijnvisie en een streefbeeld voor 2040, een concreet uitvoeringsprogramma 2009-2015. Het Nationaal Waterplan bevat de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Deze zijn gelijktijdig in werking getreden met het Nationaal Waterplan. Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet.
Het Waterplan omschrijft dat het nodig is dat langs de IJssel mogelijkheden in stand worden gehouden om in de toekomst meer ruimte voor riviermaatregelen te kunnen treffen, dit is noodzakelijk in verband met het meestijgen van het IJsselmeerpeil en de verwachte hogere Rijnafvoer.
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie vastgesteld. In de Omgevingsvisie staat een aantal ambities die de provincie de komende jaren tot uitvoering wil brengen. Het feit dat het plangebied deels betrekking heeft op de IJssel en de uiterwaarden ervan zorgen er voor dat twee ambities uit de Omgevingsvisie relevant zijn voor het bestemmingsplan. Het betreft de volgende:
In maart 2009 heeft de Gedeputeerde Staten van Overijssel de Provinciale omgevingsverordening vastgesteld. De omgevingsverordening geeft instructies ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen zoals bestemmingsplannen. In de Provinciale omgevingsverordening zijn een aantal regels opgenomen met betrekking tot belangrijke ruimtelijke elementen die een doorwerking hebben in het bestemmingsplan. Het betreft onder meer aspecten als: woningbouw, EHS, bedrijventerreinen, externe veiligheid et cetera.
Voor het plangebied zijn 'EHS' en 'water' de relevante aspecten. Het aspect water is van toepassing vanwege de IJssel als vaarweg en de ligging van het plangebied nabij de dijk. Deze dijk wordt als primaire waterkering beschouwd en hiervoor dient een vrij zone opgenomen te worden die onderhoud en versterking van de dijk mogelijk maakt. Met betrekking tot de vaarweg dienen regels in het bestemmingsplan opgenomen te worden die de instandhouding de bruikbaarheid en bescherming van de vaarweg regelen.
In het bestemmingsplan dienen in het kader van de EHS regels opgenomen te worden die zorg dragen voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS-gebieden. In het bestemmingsplan mogen geen activiteiten mogelijk worden gemaakt die significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden hebben.
Door het creëren van meer ruimte voor de rivieren ontstaat grote consequenties voor de inrichting van het rivierengebied. De ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied staat onder druk. Voor de IJssel als geheel is de 'Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit' opgesteld. In dit ruimtelijk kwaliteitskader wordt niet het hele stroomgebied van de IJssel behandeld maar een uitsnede daarvan. De handreiking gaat meer in op 'grootschalige' projecten langs de IJssel. De handreiking biedt dan ook geen kaders voor de voorgenomen plannen die in dit bestemmingsplan behandeld worden.
In het Natuurgebiedsplan wordt nader uitwerking gegeven aan de begrenzing van de beheersgebieden en de nieuw te ontwikkelen natuurgebieden in Overijssel ter realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de natuurdoelen buiten de EHS.
Het plangebied is gelegen in de IJssel en de uiterwaarden van de IJssel. Samen met het Waddengebied en de Zeeuwse delta wordt het rivierengebied veelal gerekend tot de enige echte natuurgebieden in ons land. Echt in die zin dat de menselijke invloed sterk wordt beperkt door de invloed van het water. Een gevolg hiervan is dat de IJsseluiterwaarden veel van hun natuurkwaliteiten hebben kunnen behouden. Dit is dan ook één van de redenen waarom de IJsseluiterwaarden een sterke beleidsmatige bescherming gekregen hebben. Zo vallen de uiterwaarden volledig in de Ecologische Hoofdstructuur, grotendeels onder de Vogelrichtlijn en gedeeltelijk onder de Natuurbeschermingswet. Door de Noord-Zuid ligging is de IJssel een belangrijke verbinding tussen de Gelderse Poort en het grote natuurcluster IJsseldelta, Wieden, Weerribben. Ook zijn er belangrijke dwarsrelaties met de Veluwe, landgoederen en binnendijkse komgebieden.
Langs de Rijntakken zijn vijf Natura 2000-gebieden in ontwerp aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Een van deze gebieden is de Uiterwaarden IJssel. De begrenzing van de gebieden en instandhoudingsdoelen voor habitats en soorten in deze gebieden zijn vastgelegd in ontwerp aanwijzingsbesluiten. Artikel 19 a van de Natuurbeschermingswet schrijft voor dat voor een Natura 2000-gebied een beheerplan moet worden opgesteld.
Het Natura 2000 beheerplan werkt de instandhoudingsdoelen verder uit in omvang, ruimte en tijd. Het beheerplan beschrijft de omstandigheden die bereikt moeten worden om het behoud of het herstel van deze natuurlijke habitats en soorten mogelijk te maken. Het beheerplan geeft een overzicht van maatregelen die genomen moeten worden om de Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen te realiseren in relatie tot eventuele andere gebruiksfuncties, waaronder agrarische en recreatieve functies. Onderdeel hiervan vormt een overzicht van huidige gebruiksvormen die zonder beperkingen kunnen worden voortgezet, omdat ze geen effect hebben op de habitattypen en –soorten of effecten voldoende gemitigeerd kunnen worden. Het beheerplan geeft ook aan hoe omgegaan wordt met nieuwe activiteiten en biedt hiertoe een handvat voor het afwegingskader voor eventuele vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.
Het beheerplan is momenteel nog niet gereed. In de loop van de tijd zal het plan worden afgerond. Relevante aandachtspunten voor dit bestemmingsplan zullen worden vermeld en eveneens zal hiermee rekening worden gehouden bij de ontwikkelingen op de loswal.
De beleidslijn is sinds 26 april 2000 van toepassing op alle nieuwe activiteiten (bouw- en andere werkzaamheden) in het winterbed van de grote rivieren.
Voor Overijssel gaat het om de rivieren de IJssel, het Zwarte Water en de Overijsselse Vecht. Het plangebied valt derhalve ook in het winterbed van de IJssel. De beleidslijn is opgesteld om ook in de toekomst hoge rivierafvoeren te kunnen opvangen en potentiële hoogwaterschade te beperken. De beleidslijn beoogt verder te voorkomen, dat in het winterbed van genoemde rivieren de nog aanwezige ruimte verder afneemt. Voor riviergebonden functies geldt de ‘Ja, mits-regeling’ en voor de overige functies de ‘Nee, tenzij-regeling’. De circulaire vormt het toetsingskader voor ruimtelijke plannen.
De gemeente voorziet in de Centrumvisie bij het kruispunt van de Raalterweg en de N337 een nieuwe entree voor Wijhe. De realisatie van een nieuw gemeentehuis op de hoek van dit kruispunt en het mogelijk maken van een horecagelegenheid nabij de loswal dienen er voor te zorgen dat de Raalterweg de hoofdentree van het centrum van Wijhe wordt. De Raalterwegzone verbindt de Poort van Wijhe met het centrum en kan een stimulans vormen voor de transformatie van het ten oosten gelegen bedrijventerrein de Enk.
De Structuurvisie Olst-Wijhe is door de raad op 22 juni 2009 ongewijzigd vastgesteld. De structuurvisie bestaat uit de Toekomstvisie Olst-Wijhe ‘Versterken van een dijk van een gemeente’ d.d. 7 april 2008 (inclusief de bijbehorende Nota inspraak en overleg toekomstvisie Olst-Wijhe) en het Realisatiehoofdstuk toekomstvisie Olst-Wijhe ‘Marsroute naar het wenkend perspectief’ d.d. 14 april 2009 (inclusief de bijbehorende beleidskaart structuurvisie Olst-Wijhe) en de Nota inspraak structuurvisie Olst-Wijhe.
In de Toekomstvisie Olst-Wijhe wordt een integraal ontwikkelingsbeeld voor de gemeente in 2025 gegeven. Naast thema´s als wonen, bedrijvigheid en recreatie gaat de toekomstvisie ook in op het thema natuur en specifiek op de ontwikkelingsmogelijkheden van de IJssel.
In de Toekomstvisie wordt het IJsseldal als belangrijkste element beschouwd met een nationale betekenis. De IJssel wordt door de gemeente dan ook als parel gezien. De opgaven voor de gemeente zijn helder: ruimte voor de rivier vraagt om het vergroten van de capaciteit van de rivier en heeft grote vergravingen tot gevolg, waarbij een nauwe relatie met natuurontwikkeling ligt. De hele IJsseldal is Natura 2000-gebied. Dit betekent een instandhoudingsplicht en tevens een uitstraling aan de randen, waardoor de ontwikkelingsmogelijkheden in de zone waarin ook Wijhe, Den Nul en Olst liggen wellicht beperkt worden.
Om recreanten naar de gemeente te blijven trekken zullen nieuwe horecavoorzieningen ontwikkeld moeten worden. Dit kan op landgoederen in het landelijk gebied maar ook mooie locaties langs de IJssel hebben potentie. Daarnaast kunnen de uiterwaarden voor educatieve doeleinden gebruikt worden en kan ingestoken worden op waterrecreatie.
De gemeenten Raalte, Olst-Wijhe en Deventer hebben gezamenlijk het Landschapsontwikkelingsplan opgesteld. In deze visie wordt het toekomstbeeld geschetst en wordt duidelijk welke ontwikkelingen op welke wijze passen in het landschap. Tevens beschrijft men hoe het karakter van het landschap versterkt kan worden.
De IJsselzone valt onder het rivierengebied. Het rivierengebied bestaat uit een buitendijks en binnendijks gebied. Bij het buitendijks gebied horen de rivier de IJssel en uiterwaarden. Kenmerkend voor het buitendijks gebied zijn de wisselende waterstanden van de rivier met zomer- en winterbed en veel variatie in reliëf.
De IJssel met haar uiterwaarden vormt een belangrijke aaneengesloten landschappelijk zone met een uitgesproken aan de rivier gerelateerde karakteristiek. De ontwikkeling van de uiterwaarden zal de komende jaren sterk gericht zijn op het vergroten van de bergingscapaciteit, het versnellen van de afvoer en het realiseren van natuurontwikkeling. Het behouden en versterken van bestaande cultuurhistorische waarden en karakteristieke landschappelijke elementen en patronen in de uiterwaarden zal veel aandacht moeten krijgen. Belangrijk is het behouden van het contrast tussen de openheid van de uiterwaarden en de verdichte oeverwal. Het landschapsbeleid is gericht op het behouden en versterken van de landschappelijke karakteristiek.
De IJssel
Om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen wordt gekeken naar de mogelijkheden om de IJssel meer ruimte te geven. In het kader van het programma ’Ruimte voor de Rivier’ zijn hiervoor concrete maatregelen uitgewerkt: verlagen van uiterwaarden, het verleggen van dijken en het aanwijzen van retentiegebieden.
Het is van belang bij deze grootschalige ontwikkelingen de karakteristiek van de uiterwaarden niet te verliezen. Door in het ontwerp- en planproces rekening te houden met het cultuurhistorisch patroon (gelaagdheid) en binnendijkse kwaliteiten (samenhang) kan de ruimtelijke kwaliteit van het IJssellandschap vergroot worden.
Natuurontwikkeling (EHS) en de ontwikkeling van recreatie zijn belangrijke instrumenten om de kernkwaliteiten van de uiterwaarden te behouden, dan wel te versterken.
In 2006 is het Waterplan Olst-Wijhe opgesteld. De aanleiding voor het opstellen van een waterplan is de wens van de gemeente en de waterschappen om afspraken te maken over het water binnen de gemeente. Dit gemeentelijke waterplan heeft als doel om het waterbeleid binnen de gemeente en tussen de gemeente en de waterschappen op elkaar af te stemmen. Het waterplan bevat de gezamenlijke visie van gemeente en waterschap op het gewenste waterbeheer binnen de kernen van de gemeente en het landelijk gebied. Daarnaast is in het waterplan een pakket aan uitvoerbare maatregelen opgenomen die het waterbeheer in de gemeente Olst -Wijhe moet verbeteren.
Momenteel bestaat de waterbeleving binnen de gemeente voor een groot deel uit recreatie op of langs het water van de rivier of de weteringen. De recreatiemogelijkheden in de uiterwaarden zouden mogelijk meer gestimuleerd kunnen worden. Hierbij geldt dat alle ingrepen die langs de rivier worden genomen moeten voldoen aan de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken.
Op 24 november 2008 het de gemeenteraad het 'Ontwikkelingsplan Recreatie en Toerisme gemeente Olst-Wijhe' vastgesteld.
Doelstelling is het opstellen van een ontwikkelingsplan Recreatie en toerisme en te komen tot een verdere uitwerking van de visie op recreatie en toerisme, zoals die in de Toekomstvisie Olst-Wijhe is vastgesteld en te komen tot een vertaalslag van visie naar op uitvoering gerichte projecten op de korte en middellange termijn. De grote variatie aan natuur- en landschapstypen, waaronder de IJssel met haar uiterwaarden, is een belangrijke kwaliteit in de gemeente. De ligging aan de IJssel is een belangrijke potentie. De riivier kan beter beleefbaar worden gemaakt door meer activiteiten op en rond het water aan te bieden, de IJssel beter toegankelijk te maken ("Beleef de IJssel"). De kernen kunnen zich meer gaan richten op de IJssel.
In het Ontwikkelingsplan zijn meerdere projecten benoemd die de beleving van de IJssel kunnen vergroten. De realisatie van een horecavoorziening aan de Loswal en de uitbreiding van de passantenhaven behoren hier ook toe.
De gemeente is van plan om de locatie van de loswal te herontwikkelen. De gemeente is zich er van bewust dat de locatie een speciale plek is in de regio en wil dit in de toekomst nadrukkelijk tot uiting brengen. Om de locatie nog aantrekkelijker te maken wil de gemeente de komst van een horecagelegenheid mogelijk maken en daarnaast de passantenhaven en camperstandplaats uitbreiden. Tot slot wil de gemeente nabij de loswal een ontmoetingsplek voor jongeren uit Wijhe realiseren. De herontwikkeling van de loswal staat niet op zichzelf maar sluit aan bij de Centrumvisie van Wijhe. In deze visie is vastgelegd dat op een steenworp afstand van de loswal een nieuw gemeentehuis komt te liggen. Tevens zal de Raalterweg, die nu de verbinding vormt tussen Wijhe en de loswal, als entree van Wijhe worden opgewaardeerd. Ten behoeve van de gewenste ontwikkeling is het Schetsontwerp IJsselzone opgesteld (zie bijlage
Bij de nieuwe plannen voor de loswal zijn veel partijen betrokken. Deze partijen zoals Rijkswaterstaat en de provincie Overijssel hebben hun eigen wensen en belangen in het gebied. Zo stelt Rijkswaterstaat eisen ten behoeve van de bescherming van de dijk en de kwaliteit van het water en beheert Rijkswaterstaat de uiterwaarden om extra ruimte vrij te houden in tijden van een hoogwaterpeil. Bij de voorgenomen plannen is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten van de verschillende betrokken partijen. De plannen dienen nog wel voorgelegd en getoetst te worden aan de verschillende overheidsinstanties, de haalbaarheid van de plannen hangt hier in belangrijke mate van af.
Om de nieuwe plannen goed ruimtelijk in te kunnen passen zijn enkele ruimtelijke modellen ontwikkeld. De modellen verschillen in ruimtelijke en functionele zonering. De modellen hebben als doel om de kansen en effecten te beoordelen. Er zijn drie modellen opgesteld, het betreft de volgende:
Uit te werken model
De gemeente heeft na overleg met verschillende belanghebbende partijen er voor gekozen om een variant op model 3 'herstructurering loswal en jongeren naar het veer' in dit bestemmingsplan te ontwikkelen. Concreet houdt het model in dat:
Naast de ontwikkeling van de loswal zal rondom een plek voor de jongeren uit Wijhe worden ingericht. Eerst was een locatie gevonden aan de noordzijde van de het veer. Deze locatie is echter afgevallen. De jongerenontmoetingsplaats dient goed te bereiken te zijn met de auto, brommer/scooter en fiets. De jongerenvoorziening dient in verband met de variërende waterstand makkelijk te verplaatsen zijn.
afbeelding - plaatsing toekomstige functies (de plaatsing van de JOP is indicatief)
Om te beoordelen of de voorgenomen plannen aan de loswal uitvoerbaar en haalbaar zijn is door Tauw onderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn gericht op een aantal milieuaspecten en planologische aspecten. In dit hoofdstuk zijn alleen de conclusies van de onderzoeken opgenomen. Voor de volledige onderzoeken wordt verwezen naar de bijlagen.
Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht, die de volledige implementatie van het Verdrag van Malta (1992) in de Monumentenwet (1988) betekent. De Nederlandse overheid heeft zich er met de ondertekening van het Verdrag van Malta toe verplicht bij ruimtelijke plannen rekening te houden met het archeologische 'bodemarchief'. De Monumentenwet heeft derhalve als doel de bescherming van het 'bodemarchief'. Het is daarom van belang om in beeld te krijgen welke archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn.
Het plangebied ligt binnen een zone die op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is aangegeven als gebied met een lage archeologische trefkans. Binnen het bestemmingsplangebied zijn volgens het AMK ook geen objecten aangemerkt als monument en zijn ook geen objecten aanwezig met een cultuurhistorische waarde.
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is in januari 2010 alsnog een archeologisch bureauonderzoek
De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om middels een verkennend bodemonderzoek te kijken of de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie van het gebied.
Aangezien bij de voorgenomen ontwikkeling geen nieuwe 'gevoelige' bestemmingen worden gerealiseerd en kijkend naar het voormalige gebruik van de gronden wordt een verkennend bodemonderzoek in eerste instantie niet noodzakelijk geacht.
Voor de vergroting van de haven vindt uitgraving plaats. Om te voorkomen dat de uitgegraven grond vervuild is en elders terecht komt dient hier een onderzoek naar gedaan te worden.
Door Tauw is een bodemonderzoek uitgevoerd, "Partijkeuring grond IJsselzone te Wijhe" (zie bijlage
Op 28 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen zoals woningen in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen.
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
Vanwege de voorgenomen plannen in de uiterwaarden van de IJssel is door Tauw een quickscan externe veiligheid
Inrichtingen
In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die op basis van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) een potentiële belemmering zouden kunnen vormen voor de voorgenomen plannen. Daarnaast blijkt dat op de risicokaart (www.risicokaart.nl) geen bedrijven vermeld staan die een belemmering geven voor externe veiligheid.
Transportroutes
In de gemeente is geen routering gevaarlijke stoffen vastgesteld. Dit betekent dat er langs het plangebied vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. De weg N337 zou daarom een belemmering kunnen vormen. Uit tellingen uit 2003 blijkt echter dat er op het wegvak Wijhe - Zwolle (N337 ten noorden van de Raalterweg) nauwelijks transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De transportbewegingen zijn gering en beperken zich tot benzine, wat aanzienlijk minder gevaar met zich meebrengt dan transport van LPG. Uit informatie afkomstig van de gemeente is gebleken dat het tankstation Dul bij de tellingen al aanwezig was. Aangezien er geen transport van LPG in noordelijke richting plaatsvindt kan geconcludeerd worden dat er geen gevaarlijke stoffen over de N337 vervoerd worden.
Omdat het plangebied langs de IJssel ligt, is door Tauw eveneens bekeken of dit een belemmering vormt. Uit de quickscan blijkt dat over de IJssel enkele gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Echter de risicoatlas geeft aan dat de 10-6 en 10-8-contour binnen de oevers van de rivier ligt. Het transport over water vormt daarom geen belemmering voor ontwikkeling van de voorgenomen plannen.
De spoorbaan Deventer-Zwolle is op circa 600 meter van het plangebied gelegen. Uit informatie van de gemeente Olst-Wijhe blijkt dat hier geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De spoorbaan vormt dan ook geen knelpunt met betrekking tot de voorgenomen plannen.
Buisleidingen
Op de risicokaart is te zien dat een buisleiding op meer dan 250 meter ten zuidoosten van het plangebied loopt. De afstand tot het plangebied is echter zo groot dat deze leiding geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de voorgenomen plannen. Buisleidingen vormen derhalve geen belemmering voor externe veiligheid.
In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.
De voorgenomen plannen vinden plaats binnen of nabij wettelijk beschermde natuurgebieden, een verkennend onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet is derhalve noodzakelijk. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan is in 2009 door Ecogroen een quickscan
Uit de quickscan blijkt dat vanwege de ligging in Natura 2000 en de EHS er mogelijk negatieve effecten kunnen optreden tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase. Om na te gaan of sprake is van significante negatieve effecten is het nodig aanvullend onderzoek te doen door het uitvoeren van een habitattoets en een EHS-toets. Uit deze beide toetsen moet blijken of de voorgenomen plannen passen binnen het kader van de Natuurbeschermingswet en niet in strijd zijn met het beleid van de EHS. Op beide voortoetsen wordt in het vervolg van dit hoofdstuk ingegaan.
Voor de realisatie van de horecagelegenheid is getoetst wat de mogelijke effecten zijn op het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" en de Ecologische Hoofdstructuur. De toetsing is beschreven in de
Natura 2000
Uit de natuurtoets blijkt dat de locatie van de horecagelegenheid ligt op de begrenzing van Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. De uiterwaarden bestaan hier uit productiegrasland. Binnen of nabij de locatie ontbreekt een geschikte biotoop met betrekking tot de kwalificerende soorten. Broedlocaties van kwalificerende broedvogels liggen buiten de invloedsfeer van de plannen. De uiterwaarden ter hoogte van de locatie zijn slechts honderd meter breed. Gezien de hoge mate van huidige verstoring van dit gebied door recreatiedruk en de Rijksweg N337, heeft dit gebied een lage draagkracht voor niet-broedvogels.
Toename van lichtverstrooing zal wegvallen tegen de huidige verlichting van de N337. Geconcludeerd wordt dat zowel tijdens de aanlegfase als gebruiksfase van de horecagelegenheid met zekerheid geen negatieve effecten zullen optreden in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Hoewel met zekerheid geen effecten op de instandhoudingsdoelen van natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel worden verwacht tijdens de aanleg- en gebruiksfase, wordt wel geadviseerd uitstralende effecten van verlichting richting het Natura 2000-gebied te minimaliseren. Het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk.
EHS
De locatie van de horecagelegenheid maakt zelf geen onderdeel uit van de EHS. Wel zal de horecagelegenheid grenzen aan gebied dat is aangewezen als EHS. De huidige natuurwaarden binnen het plangebied zijn beperkt. De toekomstige situatie zal niet meetbaar verschillen van de huidige situatie. Met inachtneming van de criteria behorende bij de Natuurbeschermingswet kan geconcludeerd worden dat er als gevolg van de realisatie van de horecagelegenheid geen effecten plaatsvinden op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS.
Het plangebied, waarin de horecagelegenheid in gelegen is, is aangewezen als ganzengebied. Het gebied ten noorden en oosten van de locatie bestaat grotendeels uit verharding en opgaande structuren, waardoor dit deel van het ganzengebied, ondanks dat het is aangewezen als ganzengebied, niet geschikt is voor ganzen. Het gebied ten zuiden van de planlocatie staat onder hoge verstoringsdruk door de aanwezigheid van de Rijksweg N337 en huidige recreatiedruk, waardoor het gebied een lage waarde heeft als ganzengebied. Zodoende wordt geconcludeerd dat er binnen het ganzengebied door de aanleg van de horecagelegenheid geen aantasting van rust en/of openheid, dat van belang is voor ganzen, plaatsvindt.
Voor de aanleg van de jongerenontmoetingsplek is getoetst wat de mogelijke effecten zijn op het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" en de Ecologische Hoofdstructuur. De toetsing is beschreven in de
Natura 2000
Het plangebied ligt binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied ´Uiterwaarden IJssel´. De uiterwaarden bestaan hier voornamelijk uit productiegrasland. Habitattypen zijn ter hoogte van de planlocatie niet aanwezig. In de IJssel is geschikt habitat aanwezig voor Rivierdonderpad. Op plekken waar het watermilieu wordt aangetast kunnen negatieve effecten optreden op deze soort. Meetbare effecten op de totale populatie en de draagkracht van het Natura 2000-gebied zullen niet optreden. Binnen het plangebied ontbreekt geschikt biotoop met betrekking tot overige kwalificerende soorten. Broedlocaties van kwalificerende broedvogels liggen buiten de invloedsfeer van de plannen. De agrarische percelen ter hoogte van de planlocatie bieden mogelijk geschikt habitat voor een aantal niet broedvogelsoorten.
Geconcludeerd wordt dat zowel tijdens de aanlegfase als gebruiksfase van de JOP met zekerheid geen negatieve effecten zullen optreden in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is dan ook niet noodzakelijk. Hoewel met zekerheid geen effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel worden verwacht tijdens de aanleg- en gebruiksfase, wordt aangeraden de aanlegwerkzaamheden van de JOP buiten de periode te plannen die het meest van belang is voor niet broedvogels (september tot en met april). Daarnaast wordt aangeraden om bij heiwerkzaamheden gebruik te maken van ‘stil’ heien door middel van bijvoorbeeld ‘schroeven’. Op deze manier zal de verstoring tijdens de aanlegfase worden weggenomen. Daarnaast wordt geadviseerd alleen oriëntatieverlichting te gebruiken en uitstralende effecten van verlichting richting van het Natura 2000-gebied te minimaliseren. Tot slot wordt aanbevolen om activiteiten van de JOP in de gebruiksfase zoveel mogelijk plaats te laten vinden in de richting van de IJssel. Hiermee wordt de verstoringsdruk op achterliggende agrarische percelen verkleind.
EHS
Ter hoogte van de geplande JOP bestaan de uiterwaarden van de IJssel uit agrarisch grasland. In de zomer zijn deze graslanden droog en bieden ideale omstandigheden voor broedende weidevogels als Kievit en Tureluur. In de winter treedt de IJssel geregeld buiten haar oevers, waardoor plasdras situaties ontstaan, die ideaal zijn als foerageer en/of rustgebied voor ganzen, eenden en steltlopers. Vooral voor de Kolgans en de Grauwe gans zijn dit soort gebieden van hoge waarde.
De aanwezigheid van de JOP op deze locatie zal verstorend werken op de rust, stilte, openheid en donkerte van het gebied. Weidevogels en ganzen zijn zeer gevoelig voor deze verstoring. Geconcludeerd wordt dat door de realisatie van de JOP de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied mogelijk worden aangetast. Het plan kan in dat geval niet worden uitgevoerd, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan dient gecompenseerd te worden voor het verloren gebied. Wanneer niet aan deze voorwaarden voldaan kan worden, komt het plan nog wel in aanmerking voor herbegrenzen van de EHS, omdat er ecologische redenen zijn. Voorwaarden hiervoor zijn, dat:
Flora en fauna
In de natuurtoets aangaande de aanleg van de jongerenontmoetingsplek is ook een inventarisatie uitgevoerd van bekende verspreidingsgegevens. Op basis van deze inventarisatie en een veldbezoek op 29 januari 2010 kunnen de volgende bevindingen worden weergegeven:
Aanbevelingen
Na uitvoering van de natuurtoets ten behoeve van de aanleg van de jongerenontmoetingsplek komen de volgende adviezen naar voren:
Aan de hand van de uitgevoerde onderzoeken/toetsen blijkt dat het voorgenomen plan voor de ontwikkeling van de jongerenontmoetingsplek, de horecagelegenheid en de uitbreiding van de passantenhaven vooralsnog niet belemmerd worden door het aspect natuur. Wel dient voor de start van de werkzaamheden overleg gevoerd te worden met de provincie Overijssel. Daarnaast dient er bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden te worden met de gegeven aanbevelingen.
Sinds 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden woningen als "geluidsgevoelig gebouw" aangemerkt en zijn "andere geluidsgevoelige gebouwen":
Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.
De voorgenomen ontwikkeling betreft de uitbreiding van een camperstandplaats en de vestiging van een horecagelegenheid en een jongerenontmoetingsplek, alle drie de activiteiten/objecten zijn in de Wet geluidhinder niet aangemerkt als geluidsgevoelig gebouw. Anderzijds kan de nieuw te vestigen horecagelegenheid wel hinder voor de omgeving veroorzaken. Door Tauw is daarom een akoestisch onderzoek
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en maximale geluidniveaus ter plaatse van de beoordelingspunten voldaan wordt aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. De berekende geluidniveaus kunnen in de werkelijke situatie lager zijn, aangezien de dijk een geluidsafschermende functie vervult.
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoering van de voorgenomen plannen.
Sinds 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005.
In de nieuwe wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
Het NSL zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen zodat de luchtkwaliteit verbeterd en alsmede de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang kunnen vinden.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.
De voorgenomen plannen houden de uitbreiding van een camperstandplaats, de vestiging van een horecagelegenheid en een jongerenontmoetingsplek in. Deze ontwikkelingen vallen niet onder projecten die zonder meer een "niet in betekende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is derhalve gewenst.
Door Tauw is een onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat de bijdrage van de ontwikkelingen op industrieterrein De Enk en in de IJsselzone niet leiden tot een overschrijding van de NIBM grens van 1,2 ug/m3. Beide ontwikkelingen kunnen als 'niet in betekende mate' beschouwd worden. De voorgenomen plannen zijn vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar.
Een belangrijke wettelijke verankering van de relatie tussen het bestemmingsplan en de waterhuishouding vond plaats in 2003, toen de zogenoemde watertoets in het Bro werd opgenomen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het kader van de totstandkoming van een bestemmingsplan houdt de verplichting tot het opstellen van een watertoets in dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvindt met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een waterparagraaf. De waterbeheerder binnen het plangebied is Rijkswaterstaat.
Voor de beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie wordt eerst gekeken naar een aantal aspecten in de huidige situatie. Door Tauw is een waterparagraaf
Maaiveldhoogten
De hoogten van het huidige maaiveld (wegen en terreinverharding) in het plangebied liggen tussen de NAP + 3,00 m en NAP +3,50.
Bodemopbouw
Op basis van de Bodemkaart van Nederland komen in het plangebied Kalkhoudende poldervaaggronden voor. De poldervaaggronden bestaan uit zware klei (RN45A).
Waterkeringen
Het plangebied ligt in de uiterwaarden van de IJssel. De beschermingszone van de primaire waterkering ligt binnen het plangebied.
Riolering
In het plangebied is geen riolering aanwezig.
Grondwaterstanden in relatie met de IJssel
De grondwaterstanden staan in directe relatie met de IJssel. Bij hoge waterstanden in de IJssel zal het plangebied inunderen. In de tabel zijn enkele kenmerkende waarden weergegeven voor verschillende overschrijdingswaarden. Vanaf een waterpeil van circa NAP +2,5 m treedt de IJssel plaatselijk buiten zijn oevers.
Situatie | Waterpeil (+NAP m) |
Gemiddeld waterstand | 1, 58 |
T=1 | 4,01 |
T=2 | 4,34 |
T=5 | 4,72 |
T=10 | 4,96 |
tabel - IJsselstanden (bron: Rijkswaterstaat)
Aangezien de voorgenomen ontwikkelingen een toename van het verhard oppervlak met zich meebrengt is het van belang om te kijken wat de invloed is op het waterhuishoudingssysteem. Er is sprake van de toevoeging van een jongerenontmoetingsplaats met een maximale oppervlakte van 100-200 m2 en een horecagelegenheid eveneens met een maximale oppervlakte van 100-200m2.
Veiligheid
Het plangebied ligt binnen een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van de waterkering dient te allen tijde gegarandeerd te worden. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone is een ontheffing op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland noodzakelijk. Deze wordt (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. De beschermingszone van de waterkering is op de plankaart opgenomen als dubbelbestemming "Waterstaat- Waterkering".
Wateroverlast (oppervlaktewater)
De jongerenontmoetingsplaats (JOP) en de horecagelegenheid worden zo gebouwd dat deze verplaatst kunnen worden. De JOP zal alleen tussen 1 april en 1 november in het gebied staan. Dit is een eis van Rijkswaterstaat in verband met de fluctuatie in IJsselstanden. De horecagelegenheid zal drijven. De definitieve uitwerking is nog niet bekend.
Riolering en afvalwaterketen
Het rioleringssysteem in het plangebied zal naar verwachting bestaan uit een drukrioleringssysteem met een beperkte capaciteit waarop alleen huishoudelijk afvalwater mag worden aangesloten. Of een persleiding door de dijk kan worden aangelegd, wordt momenteel onderzocht. Op het drukrioleringssysteem mag geen drainage of regenwater worden aangesloten, omdat het rioleringssysteem daar niet op is berekend.
Het plan bevat een rioleringscomponent, want er wordt een nieuw rioleringsstelsel aangelegd. Door de uitvoering van het bestemmingsplan neemt de belasting van het bestaande rioleringsstelsel toe. Dit levert geen problemen op ten aanzien van de capaciteit van het rioleringsstelsel en de capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Oppervlakte waterkwaliteit
Er vindt een lozing van water op het oppervlaktewater plaats. Vindt de lozing plaats vanuit een inrichting, zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer, dan dient u dit te melden via www.aim.vrom.nl. Het lozen van 'schoon' water vanuit niet-inrichtingen is in alle gevallen vergunningplichtig in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Voor het lozen van water kan een keurontheffing noodzakelijk zijn. De JOP en de horecagelegenheid zullen het afstromende hemelwater rechtstreeks lozen op de IJssel. In het kader van Duurzaam bouwen zullen geen uitlogende bouwmaterialen worden toegepast.
Overstromingsrisico
De ligging van de nieuwe voorzieningen in de uiterwaarden (dijkringgebied Salland, nummer 53) brengt met zich mee dat deze direct zijn blootgesteld aan overstromingsrisico's bij hoog water in de IJssel.
Hiermee is bij de nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden in die zin dat de horecavoorziening 'los' in het water komt te liggen en dus zal mee fluctueren met de waterstand. Door middel van een loopbrug vanaf de dijk blijft de voorziening bereikbaar. De JOP is verplaatsbaar. Wanneer de waterstand gaat stijgen, zal de JOP geplaatst worden buiten de uitwaarden. Op deze manier worden risico's voor de gebruikers van de voorzieningen weggenomen.
Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater
Bij de afvoer van overtollig hemelwater is infiltratie in de bodem het uitgangspunt. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's geniet daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratie kratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.
Ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan is een
In onderstaande zijn de conclusies van het onderzoek overgenomen. Voor meer informatie wordt verwezen naar bovengenoemd rapport.
Conclusie geotechnisch onderzoek
In de nieuwe situatie is er geen vermindering van de veiligheid van de stabiliteit buitenwaarts aangetoond. Doordat de uitbreiding van de passantenhaven niet wordt uitgevoerd tot direct tegen de waterkering blijft de geometrie ter plaatse van de waterkering gelijk. Ter plaatse van de maatgevende glijcirkel is geen verandering van de geometrie, hierdoor verandert de veiligheid niet. Daarnaast voldoen beide situaties aan de veiligheidseis van 1,03 uit het Voorschrift "Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen".
De stabiliteit van het voorland voldoet in de bestaande situatie niet aan de vereiste veiligheidsfactor. Door in de nieuwe situatie het talud aan te passen naar 1:5, wordt wel voldaan aan de vereiste veiligheidsfactor. De kritische glijcirkels blijven circa 15 meter uit de teen van de waterkering, waardoor de veiligheid van de waterkering verbetert ten opzichte van de huidige situatie.
In de nieuwe situatie wordt de passantenhaven uitgebreid richting de waterkering. Omdat ontgraven plaatsvindt tot in de zandlaag wordt de kwelweglengte verminderd. Als gevolg hiervan vermindert de veiligheid voor het toetsspoor piping. Wel is de veiligheid nog steeds voldoende. Volgens de toets door middel van de rekenregel van Bligh voldoet de nieuwe situatie aan de benodigde kwelweglengte. In de boringen zijn geen tussenzandlagen aangetroffen. Wel zijn er sterk zandige kleilagen aangetroffen en dunne zandlaagjes in de kleilagen waardoor wellicht toch kwel kan ontstaan. Echter zal in de nieuwe situatie de veiligheid tegen piping voldoende zijn.
Geohydrologisch onderzoek
Uit de berekeningen blijkt dat de hoeveelheid kwel relatief beperkt is. Dit wordt veroorzaakt doordat onder de kwelsloot een siltige kleilaag aanwezig is. Bij een gemiddelde situatie is er sprake van een lichte afname van de afvoer. Dit komt omdat de ontwateringsbasis dichter bij de watergang komt.
De breedte van de haven bedraagt circa 45 m. Over deze afstand zal de kwel voornamelijk toe nemen. Uitgaande dat de toename van de kwel plaatsvindt over een afstand van 2x de breedte (90 m), bedraagt de toename bij een hoogwatersituatie circa 9 m³ per dag.
Deze hoeveelheid kan, naast de ontwikkeling van de Enk en het gemeentehuis, geborgen worden in de zuidelijk gelegen retentievoorziening.
Nautische aspecten
Waterhuishouding
Door de aanleg van de JOP en de horecagelegenheid neemt het verhard oppervlak toe met respectievelijk 1200 en 1710 m2. Een deel van deze verharding zal bestaan uit een open verharding van bijvoorbeeld grasbetonstenen.
De uitbreiding van de Loswal sluit aan op de bestaande Loswal en wordt aangelegd op een hoogte van NAP +3,10 m. Richting het dijklichaam loopt het terrein op naar NAP +3,60 m. Door het handhaven van deze hoogte zal er geen ophoging van de uiterwaard plaats vinden.
De JOP zal op NAP +3,20 tot NAP +3,60 m worden aangelegd. Door verschuiving richting de IJssel is de JOP vlak aan te leggen. Dit mag echter niet ten koste gaan van waterberging. De hoogteligging het huidige maaiveld.
De passantenhaven kan richting de dijk worden uitgebreid waarbij de stabiliteit van de primaire waterkering niet in gevaar komt. De bodem van de haven kan worden aangelegd op NAP -1,70 m.
Bij nadere uitwerking van het ontwerp moet de wijze van afvoer van DWA bepaald worden.
Indien gekozen wordt voor het aansluiten op een drukrioleringssysteem dan is aanvullend onderzoek nodig naar het aanbrengen van een pijpleiding onder de dijk. De berekening daarvoor moet voldoen aan de NEN 3650. De bestemmingsmogelijkheid van de vrijkomende bagger dient te worden bepaald door het uitvoeren van milieuchemisch bodemonderzoek.
Voor de nieuw te vestigen horecagelegenheid is extra parkeergelegenheid noodzakelijk. De extra parkeervoorzieningen zullen onder aan de dijk worden aangelegd. In de onderzoeken door Tauw uitgevoerd is uitgegaan van maximaal 40 bezoekende auto's op één moment. Bij ontwikkeling van de horecagelegenheid zal voor dergelijke bezoekers pieken voldoende parkeergelegenheid beschikbaar zijn. De komst van de horecagelegenheid zorgt derhalve niet voor extra parkeerdruk in de omgeving.
Bij de nieuw aan te leggen jongerenontmoetingsplek zal geen aparte ruimte vrijgemaakt worden voor parkeren.
In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor de herinrichting van de loswal ten westen van Wijhe. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor ontwikkelingen in het gebied en het toekomstige gebruik van de gronden en gebouwen.
Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruikstitel. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in de paragrafen 6.2 en 6.3 worden behandeld. Op de bijbehorende verbeelding is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. De exacte omvang en ligging van het bestemmingsplangebied is vastgelegd op de bijbehorende verbeelding.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de nieuwe wetgeving zijn de RO-standaarden 2008. Deze standaarden schrijven in grote lijnen voor hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de plankaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze richtlijnen.
Opbouw regels
Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten.
In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen opgenomen die horen bij de op de plankaart voorkomende bestemmingen. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht.
In hoofdstuk 3 staan ook enkele bepalingen die voor het hele plangebied gelden, zoals de anti-dubbeltelbepaling, algemene afwijkings- en gebruiksregels, die burgemeester en wethouders de bevoegdheid geven om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken.
Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.
De gronden die onderdeel uitmaken van de uiterwaarden maar ook een agrarische functie vervullen zijn bestemd als "Agrarisch met waarden- Natuur- en landschapswaarden". Binnen deze bestemming is de bescherming van de aanwezige natuur- en landschapswaarden een belangrijk speerpunt. De uiterwaarden zijn aangewezen in het kader van de Natura 2000. Daarnaast worden de uiterwaarden vanwege de natuurlijke uitstraling als waardevolle gebieden gezien. De uiterwaarden herbergen namelijk specifieke landschappelijke en natuurlijke kenmerken. Tot slot maakt deze bestemming het wel mogelijk om de gronden voor agrarische doeleinden te gebruiken. Het niet toegestaan om binnen deze bestemming te bouwen.
Binnen deze bestemming mag een jongerenontmoetingsplek gerealiseerd worden waarvan de maximale oppervlakte en bouwhoogte in de regels zijn bepaald. De voorziening dient verplaatsbaar te zijn in verband met de variërende waterstanden van de IJssel en van tijdelijke aard. Aangezien de exacte locatie nog niet bekend is, is het niet mogelijk om een aanduiding op de kaart te zetten.
In de bestemming is ter bescherming van deze specifieke kenmerken een aanlegvergunningsstelsel opgenomen. Bepaalde activiteiten dienen op basis van dit stelsel een aanlegvergunning te verkrijgen voordat deze uitgevoerd mogen worden.
De groengebieden in het plangebied hebben de bestemming "Groen" gekregen. Het gaat hier met name om de dijk en de groenstrook rondom de passantenhaven. De groengebieden zijn aangewezen om te voorkomen dat ze gebruikt worden als standplaats of parkeerplaats. Daarnaast behoudt de loswal hiermee een groene aankleding en uitstraling. Binnen deze bestemming zijn ook paden toegestaan.
Binnen deze bestemming mag een jongerenontmoetingsplek gerealiseerd worden waarvan de maximale oppervlakte en bouwhoogte in de regels zijn bepaald. De voorziening dient verplaatsbaar te zijn in verband met de variërende waterstanden van de IJssel en van tijdelijke aard. Aangezien de exacte locatie nog niet bekend is, is het niet mogelijk om een aanduiding op de kaart te zetten.
Enkele gronden gelegen in de uiterwaarden vormen het leefgebied van dier- en plantensoorten. Deze gronden vervullen geen andere functie en zijn dan ook als "Natuur" bestemd en beschermen de specifieke waarden en kenmerken van het Natura 2000-gebied. Het is niet toegestaan om binnen deze bestemming te bouwen.
Binnen deze bestemming mag een jongerenontmoetingsplek gerealiseerd worden waarvan de maximale oppervlakte en bouwhoogte in de regels zijn bepaald. De voorziening dient verplaatsbaar te zijn in verband met de variërende waterstanden van de IJssel en van tijdelijke aard. Aangezien de exacte locatie nog niet bekend is, is het niet mogelijk om een aanduiding op de kaart te zetten.
Evenals bij de bestemming agrarisch met waarden is ook in deze bestemming een aanlegvergunningsstelsel opgenomen ter bescherming van de aanwezige waarden en kenmerken.
De wegen en de parkeervoorzieningen in het plangebied hebben de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" gekregen. Binnen deze bestemming liggen onder andere de camperstandplaatsen, de parkeerplaatsen behorende bij de horecagelegenheid en de doorgaande weg richting de veerpont.
Binnen deze bestemming is het toegestaan om fiets- voet- en ruiterpaden aan te leggen. Daarnaast mogen binnen deze bestemming ook zaken als straatmeubilair, informatievoorzieningen en nutsvoorzieningen geplaatst worden.
Binnen deze bestemming mag een jongerenontmoetingsplek gerealiseerd worden waarvan de maximale oppervlakte en bouwhoogte in de regels zijn bepaald. De voorziening dient verplaatsbaar te zijn in verband met de variërende waterstanden van de IJssel. Aangezien de exacte locatie nog niet bekend is, is het niet mogelijk om een aanduiding op de kaart te zetten.
Het water binnen het plangebied dat geen functie heeft als transportroute heeft de bestemming "Water - Natuur" gekregen. Aangezien deze bestemming onderdeel uitmaakt van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel worden natuurlijke waarden binnen deze bestemming ook beschermd. Binnen deze bestemming is ter plaatse van de aanduiding (h) een horecavoorziening toegestaan. Deze voorziening mag gebruikt worden als restaurant/lunchroom. Het restaurant/lunchroom dient wel mee te kunnen bewegen met variërende peilen van de waterstand in de IJssel.
Binnen de waterbestemming is ter plaatse van de aanduiding (pah) de passantenhaven toegestaan. De aanwezige passantenhaven en de nieuwe passantenhaven in de kreek liggen binnen deze aanduiding.
Evenals bij de bestemmingen agrarisch met waarden en natuur is ook in deze bestemming een aanlegvergunningsstelsel opgenomen ter bescherming van de aanwezige waarden en kenmerken.
De IJssel heeft de bestemming "Water - Waterweg" gekregen. De bestemming heeft als doel de functie van de IJssel als transportroute voor binnenvaartschepen en als recreatieve route voor pleziervaarten te waarborgen. Binnen deze bestemming is het mogelijk om scheepvaarttekens, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en dergelijke te realiseren.
De waterkerende functie is in het bestemmingsplan geregeld door middel van de dubbelbestemming “Waterstaat - Waterkering”. Deze bestemming omvat de dijk, en is gericht op de bescherming en instandhouding van de waterkering en de waterbeheersing. In de regels is bepaald dat in principe alleen gebouwd mag worden volgens de van kracht zijnde bestemming op deze gronden, mits de belangen van de waterkering zich daartegen niet verzetten.
Bouwen ten behoeve van een van kracht zijnde bestemming is pas mogelijk nadat burgemeester en wethouders de afwijkingsmogelijkheid hebben benut. In de regels is bepaald dat de gemeente daarbij het advies inwint van het waterschap. Op deze manier kan van geval tot geval worden bekeken of het bouwwerk geen belemmering oplevert voor de waterkering. Daarnaast is een vergunning van het waterschap (Keurvergunning) nodig.
Over het gebied waar niet de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" van toepassing is ligt de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterstaatkundige functie". Hiermee wordt de waterstaatkundige functie van primaire betekenis verklaard. Met deze dubbelbestemming wordt beoogd de doorstroommogelijkheden van de IJssel veilig te stellen. Alle bouwaanvragen en werkzaamheden dienen te worden getoetst aan de waterstaatkundige belangen.
Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient deze bepaling met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.
Deze regel dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegestaan, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid.
In de algemene gebruiksregel is het gebruik ten behoeve van seksinrichtingen expliciet als strijdig gebruik aangemerkt. In het kader van het gemeentelijk beleid betreffende dergelijke inrichtingen wordt vestiging daarvan in het onderhavige gebied niet wenselijk geacht en daarom ook niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen op de in dit artikel genoemde, relatief ondergeschikte punten afwijken van de bepalingen van het plan. Het gaat daarbij om het realiseren van nutsvoorzieningen van beperkte omvang, ondergeschikte afwijkingen van diverse in het plan getrokken grenzen en het in beperkte mate afwijken van de diverse maten.
Het plan bevat een wijzigingsbevoegdheid waarmee tijdens de looptijd van het plan, desgewenst grenzen tussen bestemmingen en grenzen van aanduiding kunnen worden verschoven. Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het plan ook in de toekomst op een goed controleerbare en doseerbare wijze flexibel worden gehouden.
Ingevolge het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dienen de overgangsregels met deze formulering in de regels van een bestemmingsplan te worden opgenomen.
Het bestemmingsplan heeft in eerste instantie tot doel de bestaande situatie vast te leggen in een actueel planologisch kader. Voor een groot deel wordt de bestaande situatie vastgelegd en worden bestaande rechten bestendigd. Daarnaast wordt bij de loswal een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
In het Schetsontwerp IJsselzone te Wijhe zijn de projecten genoemd die uitgevoerd zullen worden. Het gaat hierbij om de realisatie van een horecavoorziening, het versterken van de recreatieve functies op de loswal en de realisatie van een jongeren ontmoetingsplek (JOP).
Voor deze ontwikkelingen heeft de gemeente een bedrag van één miljoen euro in de begroting gereserveerd. Momenteel is de gemeente met de provincie Overijssel in overleg over het beschikbaar stellen van subsidie (50% van dit bedrag). De realisatie van de horeca is een particulier initiatief. Verreweg het grootste deel van het terrein is in eigendom van Rijkswaterstaat en het Waterschap Groot Salland. Er worden geen nieuwe kavels uitgegeven en met betrokken partijen worden overeenkomsten gesloten.
De gemeentelijke kosten zijn hiermee afgedekt en derhalve wordt geen grondexploitatieplan opgesteld.
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de gebruikelijke overleginstanties:
De instantie onder de nummers 2, 3, 4 en 8 hebben een inhoudelijke reactie gegeven. Sommige van deze reacties hebben geleid tot wijziging/ aanvulling van het bestemmingsplan. In bijlage
Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van 5 maart tot en met 15 april 2010 ter inzage gelegen. Een ieder kon hierop een inspraakreactie geven. Er zijn twee inspraakreacties binnengekomen. Deze hebben niet tot een wijziging van het bestemmingsplan geleid.
Het rapport met de samenvatting van de inspraakreacties en de beantwoording hiervan door de gemeente staat in bijlage
Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf 10 september 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis te Wijhe. Daarnaast is het plan digitaal inzichtelijk via de gemeentelijke website. Binnen deze periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven. De resultaten van de zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan en de mogelijke aanpassingen aan het bestemmingsplan die deze tot gevolg kunnen hebben zijn weergegeven in bijlage
Het bestemmingsplan is op 30 mei 2011 gewijzigd vastgesteld. De grootste wijziging bestaat uit het komen te vervallen van de JOP-locatie nabij het veer. De JOP zal nu worden gerealiseerd in de nabije omgeving van de loswal. Voor het overige zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.
het bestemmingsplan IJsselzone/De Loswal van de gemeente Olst-Wijhe;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1773.BP2010004006-0301 met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
pad, bouwwerk, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen van een standplaats;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving op een goede manier is weergegeven;
gedeelte van het landelijk gebied bestaande uit enkele van de volgende onderdelen: kasteel of landgoed al of niet met gebouwde aanhorigheden, boerderijen, tuin, park, lanen, bos- en landbouwgronden, natuurterrein en wateren, toebehorend aan een of meer natuurlijke of rechtspersonen, het welk doorgaans als een eenheid wordt beheerd om het als zodanig in stand te houden en te ontwikkelen;
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving;
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand,
hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining;
gewassen, zoals gras, maïs, voederbieten, luzerne, die in de volle grond worden geteeld en
waarvan de opbrengst is bestemd als voer voor landbouwhuisdieren;
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een erotische-massagesalon, een parenclub of een bordeel.
voorzieningen die dienen ter ondersteuning en bescherming van gewassen, zoals folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, boogkassen tot 0,5 m hoog, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen, met bijbehorende draagconstructies.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor '
Op en in de gronden als bedoeld in lid
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming
Het verbod van sublid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ten behoeve van de realisatie van ecologische verbindingszones de bestemming
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ten behoeve van waterberging de bestemming
De voor '
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De voor '
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming
Het verbod van sublid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid
De voor '
Op de gronden als bedoeld in lid
De voor '
Op en in de gronden als bedoeld in lid
Het is verboden, behoudens het bepaalde in lid
Het in sublid
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in sublid
De voor '
Op en in de gronden als bedoeld in lid
De voor '
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van lid
De voor '
In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande bouwhoogte, oppervlakte of inhoud van bouwwerken meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die bouwhoogte, oppervlakte of inhoud, in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het plan:
Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien daardoor de gebruiksmogelijkheden en privacy op aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan IJsselzone/De Loswal.