Home
41.1.1
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling
verlenen van:
a
de bij recht in de voorschriften gegeven maten,
afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en
percentages;
b
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop
of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate
wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe
aanleiding geven;
c
de bestemmingsbepalingen met het oog op de
aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van
het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet
worden geschaad en de vrijstelling gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de
juiste verwezenlijking van het plan;
d
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte
van andere-bouwwerken en toestaan dat de hoogte van de andere-bouwwerken wordt
vergroot tot niet meer dan 10 m;
e
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte
van andere-bouwwerken en toestaan dat de hoogte van kunstwerken en van zend-,
ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
f
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen
van het bebouwingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen en schoorstenen;
-
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
-
(hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte,
ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bebouwingsgrens met
niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
g
het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan
de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de
diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan
1,50 m;
h
het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van
gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve
van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en
lichtkappen, mits:
-
de oppervlakte per vergroting niet meer dan 10 m2 bedraagt;
-
de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale
hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
41.1.2
Bij gebruikmaking van de
vrijstellingsbevoegdheid is de in 43.1.2 opgenomen procedure van
toepassing.