Home

 

 

 

Artikel 33     Algemene wijzigingsbevoegdheid

33.1                                Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, in die zin dat met het oog op een herinrichting van de openbare ruimte dan wel uitwisselingsmogelijkheden van woon- en werksituaties, ter plaatse van de aanduiding:

33.1.1                              wijzigingsbevoegdheid I de bestemmingen worden gewijzigd in de bestemmingen KANTOOR, GEMENGD, GROEN, TUIN en/of VERKEER - PARKEREN, met dien verstande dat een bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak van 50 geldt en dat de bouwhoogte niet meer dan 14 m mag bedragen;

33.1.2                              wijzigingsbevoegdheid II de bestemmingen worden gewijzigd in de bestemmingen MAATSCHAPPELIJK, TUIN, VERKEER - PARKEREN, WONEN en/of WONEN – WOONGEBOUW, met dien verstande dat het totaal aantal woningen niet meer dan 35 en niet meer dan 55 mag bedragen;

33.1.3                              wijzigingsbevoegdheid IV de bestemmingen worden gewijzigd in de bestemmingen CENTRUM, TUIN, VERKEER – PARKEREN, WONEN en/of WONEN - WOONGEBOUW, met dien verstande dat:

a           het totaal aantal woningen niet meer dan 20 mag bedragen, inclusief de 6 woningen die maximaal mogen worden gebouwd op de gronden ten zuiden van het gemeentelijke monument;
b          de uitbreiding van het totale winkelvloeroppervlak maximaal 200 mmag bedragen;
c          de bouwhoogte van woningen ter hoogte van de woningen Broekslag 14 t/m24 mag niet meer bedragen dan 6m;
d          de afstand van een hoofdgebouw tot de erfgrens aan de zijde van Broekslag niet minder dan 8 m mag bedragen;
e          als peil de hoogte van Broekslag geldt;

33.1.4                              wijzigingsbevoegdheid V de bestemmingen worden gewijzigd in TUIN, VERKEER - VERBLIJF en/of WONEN, met dien verstande dat het totale winkelvloeroppervlak van de supermarkt niet meer dan 1400 m2 mag bedragen en het totaal aantal woningen niet meer dan 10.

33.2                                Wijzigingsbevoegdheid algemeen

33.2.1                              Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming(en) - in het kader van inbreiding met 1 of  2 nieuwe woningen -wordt/worden gewijzigd in de bestemmingen WONEN, GROEN en/of TUIN

met dien verstande dat:

-        de in dit plan bij die bestemming(en) genoemde voorschriften voor zo ver mogelijk van overeenkomstige toepassing zijn;

 

-        nieuwe geluidgevoelige functies - in geval van een zonering als bedoeld in de Wet geluidhinder - zodanig worden geprojecteerd dat de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde in acht wordt genomen;

-        inzicht moet bestaan in de bodemkwaliteit,

-        de ontwikkeling in overeenstemming moet zijn met het gemeentelijk woonbeleid en het externe veiligheidsbeleid;

-        met inachtneming van het bepaalde in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV) moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;

-        een planschadeovereenkomst wordt aangegaan;

-        geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

1        het straat- en bebouwingsbeeld;

2        de woonsituatie;

3        de parkeersituatie en de verkeersveiligheid;

4        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

5        eventuele archeologische waarden;

6        de milieusituatie.

33.3                                Toepassing wijzigingsbevoegdheid

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de genoemde wijzigingsbevoegdheden dienen de volgende voorschriften in acht te worden genomen:

a          de in dit plan bij die bestemming(en) genoemde voorschriften voor zo ver mogelijk van overeenkomstige toepassing zijn;
b          met inachtneming van het bepaalde in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV) moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
c          geluidgevoelige functies - in geval van een zonering als bedoeld in de Wet geluidhinder - zodanig worden geprojecteerd dat de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde in acht wordt genomen;
d          de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 10 m mag bedragen, tenzij anders in dit artikel is aangegeven;
e          inzicht moet bestaan in de bodemkwaliteit,
f            de ontwikkeling in overeenstemming moet zijn met het gemeentelijk woonbeleid en het externe veiligheidsbeleid;
g          en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

1        het straat- en bebouwingsbeeld;

2        de woonsituatie;

3        de verkeersveiligheid;

4        de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

5        de milieusituatie.

33.3.2                              Procedure

Bij gebruikmaking van de bevoegdheid tot wijziging van het plan is de in 34.1.1 opgenomen procedure van toepassing.