direct naar inhoud van Artikel 11 Gemengd
Plan: Buitengebied Olst-Wijhe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301

Artikel 11 Gemengd

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven uit categorie 1a, 1b en 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. evenementen.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. verder geldt het volgende:

  max. aantal per bouwvlak   max. oppervlak   max. inhoud   max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte   dakhelling min./max.  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven   -   750 m³   4,5 m   10 m   20°/55°  
bijgebouwen en overkappingen   -   100 m²   -   3 m   6 m   20°/55°  
bedrijfsgebou- wen   -   bestaand*   -   5,5 m   10 m   12°/55°  
erf- of terrein- afscheidingen:
- voor de voorgevel
- overige plaatsen  
-   -   -   -  

1 m
2 m  
-  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -     -   -   3 m   -  

- = Niet van toepassing

* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
  • b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • c. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden, met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Gemengd gerealiseerd dient te worden;
  • d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
  • f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen in de vorm van nevenfunctie, met inachtneming van het volgende:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 kleinschalig kampeerterrein toegestaan;
  • b. ten behoeve van bebouwing geldt het volgende:
    • 1. voorzieningen ten behoeve van de nevenfunctie mogen uitsluitend binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • c. ten behoeve van het gebruik van gronden geldt het volgende:
    • 1. het gedeelte van de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is, is tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
    • 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25 waarvan ten hoogste 3 bestemd mogen worden voor een trekkershut;
    • 3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan met dien verstande dat trekkershutten wel zijn toegestaan en stacaravans niet;
    • 4. de trekkershutten dienen aansluitend aan de bebouwing gerealiseerd te worden;
    • 5. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 6. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
    • 7. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
  • d. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
  • i. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
  • j. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast;
  • k. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.