direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied Olst-Wijhe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven vallende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': tevens een agrarisch loonbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': uitsluitend een antennemast;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend een gemaal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': tevens een aannemersbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - composteerbedrijf': tevens een composteerbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf': tevens een garagebedrijf uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf en kantoor': tevens een garagebedrijf uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten annex kantoor;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in veevoer': tevens een groothandel in veevoer uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtwarenindustrie': tevens een houtwarenindustrie uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf': tevens een rietdekkersbedrijf uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tuin- en parkmechanisatie': tevens een bedrijf gericht op tuin- en parkmechanisatie uit categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - trailerbouw': tevens een bedrijf gericht op trailerbouw uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf annex agrarisch loonbedrijf': tevens een transportbedrijf annex agrarisch loonbedrijf;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uv - desinfectiebedrijf': tevens een uv - desinfectiebedrijf;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf': tevens een waterwinbedrijf;
  • u. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • v. het verhandelen van ter plaatse vervaardigde goederen;

met dien verstande dat:

  • w. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de bedrijfswoningen aaneengebouwd te zijn;
  • c. verder geldt het volgende:
  max. aantal per bouwvlak   max. oppervlak   max. inhoud   max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte   dakhelling min./max.  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven   -   750 m³   4,5 m   10 m   20°/55°  
bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' en 'nutsvoorziening'   geen   -   -   -   -   -  
bijgebouwen en overkappingen   -   100 m²   3 m   6 m   -   20°/55°  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig bedrijfsbebouwing'   -   bestaand*   bestaand*   bestaand*   bestaand*   bestaand*  
overige bedrijfsgebouwen   -   bestaand*   -   5,5 m   10 m   12°/55°  
erf- of terreinaf- scheidingen:
- voor de voorgevel
- overige plaatsen  
-   -   -   -  

1 m
2 m  
-  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   -   3 m   -  

- = Niet van toepassing.

* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

met dien verstande dat:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
    • 1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, is in geen geval toegestaan;
    • 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
    • 3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
    • 4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
      • indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
      • indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
      • van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m².
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:

  • a. deze bevoegdheid is uitsluitend toegestaan op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing';
  • a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
  • b. in afwijking op het bepaalde onder a geldt dat het bestaande bebouwde oppervlak van agrarisch aanverwante bedrijven met ten hoogste 25% mag worden vergroot;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Bedrijf gerealiseerd dient te worden;
  • e. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
  • g. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.

6.3.2 Ten behoeve van de realisatie van een biomassavergistingsinstallatie

Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de realisatie van een biomassavergistingsinstallatie bij een omgevingsvergunning afwijken van de in artikel 6.2 gestelde bouwregels, met inachtneming van het volgende:

  • a. de realisatie van een biomassavergisting is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf'.
  • b. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien sprake is van een volwaardig agrarisch loonbedrijf;
  • c. realisatie van de biomassavergistingsinstallatie dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. de gezamenlijke inhoud van de biomassavergistingsilo's bedraagt ten hoogste 3.000 m³;
  • e. de verwerkingscapaciteit bedraagt ten hoogte 80 ton per dag;
  • f. de biomassavergisting dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • g. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. nieuwe Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • f. per bedrijf mag de oppervlakte van het kantoor niet meer bedragen dan 50% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 400 m² per bedrijf;
  • g. overige detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie;
  • h. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie;
  • i. buitenopslag met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' buitenopslag niet is toegestaan.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Ten behoeve van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1 sub a om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 onder a genoemd.

6.6 Wijzigingsbevoegdheden
6.6.1 Ten behoeve van vervolgfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat – indien sprake is van een algehele beëindiging van een bedrijf – vervolgfuncties toegestaan zijn, met inachtneming van het volgende:

  • a. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat eenmalig nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
    • 1. indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
    • 2. indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
    • 3. van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m²;
  • c. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
  • d. indien er sprake is van het bepaalde onder b dient door middel van een inrichtingsplan aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan;
  • e. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
  • f. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
  • g. er mag geen sprake zijn van buitenopslag of andere bedrijfsactiviteiten die buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • h. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • i. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
  • l. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • m. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • n. de her- en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden mag niet worden beperkt;
  • o. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • p. op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is wijziging naar gevoelige functies niet toegestaan;
  • q. het bepaalde onder p is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen.

6.6.2 Ten behoeve van een nieuw agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - landschapswaarden of Agrarisch met waarden -   Natuur en landschapswaarden, met inachtneming van het volgende:

  • a. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. planwijziging is uitsluitend toegestaan indien er elders in de provincie Overijssel een agrarisch bouwvlak wordt omgezet naar Wonen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' of een vergelijkbare bestemming of er elders in de provincie Overijssel een agrarisch bouwvlak wordt opgeheven;
  • c. per bouwvlak wordt voorzien in ten hoogste één bedrijfswoning;
  • d. de omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • e. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast ten behoeve van een volwaardig grondgebonden veehouderijbedrijf, akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf, fruit- en sierteeltbedrijf of een boomkwekerij;
  • f. in aanvulling op het gestelde onder e geldt dat de wijziging naar een bouwvlak voor een fruit- en sierteeltbedrijf of boomkwekerij niet is toegestaan op gronden met de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en/of de bestemming Waterstaat - Intrekgebied;
  • g. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden met de bestemming Waarde - landschap - 1 of Waarde - Landschap - 2;
  • h. de oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak bedraagt ten hoogste 1,5 ha;
  • i. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • j. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering voor de nieuwvestiging van een intensief veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • k. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan.