direct naar inhoud van 6.2 Financiële uitvoerbaarheid
Plan: Buitengebied Olst-Wijhe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301

6.2 Financiële uitvoerbaarheid

Het beleid in dit bestemmingsplan is ontwikkelingsgericht. Het beleid maakt voor diverse functies in het plangebied ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen zijn enerzijds gericht op bescherming, herstel en ontwikkeling van kwaliteiten van het plangebied, anderzijds op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor bewoners en gebruikers. De uitvoerbaarheid van deze ontwikkelingen hangt nauw samen met de financiën die voor genoemde ontwikkelingen beschikbaar zijn. Voor de relevante functies wordt dit beschreven.

Daarnaast kent de financiële uitvoerbaarheid een wettelijke context. In het kader van de grondexploitatiewet is de gemeente verplicht kosten te verhalen, die zij maakt ten behoeve van derden. Hier wordt na de beschrijving van functies nader op ingegaan.

6.2.1 Functionele omschrijving financiële uitvoerbaarheid

Landbouw

Het beleid in het bestemmingsplan biedt diverse ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw, zoals bebouwen van het bouwvlak met bedrijfsgebouwen, vergroten van bouwvlakken, het uitvoeren van diverse werken buiten de bouwvlakken (bijvoorbeeld ter verbetering van de productieomstandigheden) en het uitoefenen van nevenfuncties. Deze mogelijkheden worden deels rechtstreeks mogelijk gemaakt en deels via een afwijking, wijziging of na het verlenen van een omgevingsvergunning voor werken.

Voor al deze activiteiten geldt dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor de financiering van deze ontwikkelingen. Omdat dergelijke initiatieven alleen ten uitvoer zullen worden gebracht als de initiatiefnemer hier de financiële middelen voor heeft, kan worden gesteld dat het bestemmingsplan op dit punt financieel uitvoerbaar is.

Natuur en landschap

Het bestemmingsplan maakt aanleg van nieuwe natuur en landschapselementen mogelijk. Deze projecten worden onder meer in het kader van de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur worden uitgevoerd. Hiervoor zijn middelen beschikbaar bij Rijk, provincie en waterschappen en dus financieel uitvoerbaar. Behalve inzet van financiële middelen, is vaak medewerking van grondeigenaren nodig.

Naast realisering van de EHS, is het beleid ook gericht op kleinschaligere realisering van groen, bijvoorbeeld aanleg van gebiedskenmerkende landschapselementen of landschappelijke inpassing. De financiële uitvoerbaarheid is in deze afhankelijk van initiatiefnemers die hier middelen in willen steken, alsmede van subsidiestromen (ILG-gelden) die hiervoor beschikbaar zijn.

Recreatie

Het beleid van het bestemmingsplan is mede gericht op ontwikkelingsmogelijkheden voor de recreatie. Dit kan zich op vele wijze manifesteren; bestaande recreatiebedrijven die willen uitbreiden of nieuwe voorzieningen willen aanbrengen, als neven- of vervolgfunctie bij (voormalige) agrarische bedrijven, of in de vorm van de aanleg van nieuwe fiets-, wandel- of ruiterpaden. Ook voor deze initiatieven geldt dat de initiatiefnemer hiervoor financieel verantwoordelijk is.

Niet-agrarische bedrijven, horeca en wonen

De ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan voor deze functies biedt, zijn beperkt. Ook hier geldt dat initiatiefnemers financieel verantwoordelijk zijn voor uitvoering van projecten.

Conclusie

De ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, worden geïnitieerd door particulieren (ondernemers, burgers) en de overheid. Particuliere initiatiefnemers zijn zelf verantwoordelijk voor de financiële uitvoerbaarheid. Dergelijke initiatieven zullen alleen worden genomen, als dit voor de initiatiefnemer financieel haalbaar is. In die zin is de financiële uitvoerbaarheid gewaarborgd.

Ontwikkelingen die door de overheid worden geïnitieerd, betreffen ontwikkelingen die door Rijk, provincie, Waterschappen en gemeente worden uitgevoerd en gefinancierd. Er zijn middelen gelabeld aan de verschillende projecten die in het plangebied spelen. Ook hiervoor is de financiële uitvoerbaarheid gewaarborgd.

6.2.2 Grondexploitatiewet

In het kader van de Grondexploitatiewet is de gemeente verplicht kosten die ten behoeve van het bestemmingsplan worden gemaakt, te verhalen. In de vorige paragraaf is beschreven dat de gemeente geen kosten maakt voor plannen die op grond van dit bestemmingsplan worden uitgevoerd. De initiatiefnemers zijn hiervoor verantwoordelijk.

Wel maakt de gemeente plankosten, namelijk de kosten die zijn gemoeid bij het opstellen van het bestemmingsplan. Deze kosten zijn niet toe te schrijven aan een specifieke groep gebruikers. De gemeente neemt deze plankosten daarom voor haar rekening. Indien er aanvullende plankosten gemaakt worden voor het uitvoeren van het bestemmingsplan, bijvoorbeeld in de vorm van kosten voor het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid, worden dergelijke plankosten verhaald op de initiatiefnemer.

Gezien bovenstaande redenering, is het opstellen van een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet aan de orde.