direct naar inhoud van 6.4 Handhaving
Plan: Buitengebied Olst-Wijhe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301

6.4 Handhaving

De gemeente heeft een handhavingsbeleid. Hiernaar wordt met betrekking tot de uitvoering van de handhaving verwezen. In deze paragraaf wordt nader ingegaan hoe aan de handhaafbaarheid van onderhavig bestemmingsplan kan worden bijgedragen. Daarbij wordt tevens ingegaan op de totstandkoming van het bestemmingsplan, waarbij op een bepaalde wijze omgegaan is met illegale situaties; de zogenaamde retrospectieve toets.

Handhaafbaarheid

Er kan een aantal eisen worden gesteld aan de handhaafbaarheid van het bestemmingsplan.

  • De regels dienen duidelijk en voor een uitleg vatbaar te zijn. Indien burgers regels niet begrijpen, kun je ze niet kwalijk nemen, dat zij ze niet naleven.
  • Regel niet meer dan nodig is. Gepoogd is geen 'overbodige' regels op te nemen; regels waarvan van te voren kan worden gesteld dat ze niet worden gehandhaafd, zijn niet opgenomen.
  • De regels die opgenomen zijn, dienen handhaafbaar te zijn. Duidelijkheid en toetsing aan heldere criteria is hiervoor een voorwaarde.
  • De regels moeten bekend zijn bij burgers. Middels diverse communicatiekanalen is het planproces en de uitkomst ervan nadrukkelijk met burgers en diverse doelgroepen gecommuniceerd.

Totstandkoming

De retrospectieve toets is niet per perceel uitgevoerd. In zijn algemeenheid zijn de wijzigingen ten opzichte van de vigerende plannen beschreven en verantwoord. De bestemmingslegging heeft als volgt plaatsgevonden.

  • Uitgegaan is van het bestemmen van het feitelijk gebruik, voor zover dit legaal tot stand is gekomen. In ieder geval zijn plannen die een wettelijke procedure hebben doorlopen (binnenplanse of vrijstelling ex artikel 19 WRO, wijziging, of partiële herziening) zonder meer opgenomen in het bestemmingsplan. Daarnaast hebben alle agrarische bouwvlakken een bouwblok op maat gekregen, voor zover dit niet in strijd is met het provinciaal en gemeentelijk beleid. Daarbij zijn principes als concentratie en zuinig ruimtegebruik van toepassing geweest. Voor een aantal bouwvlakken heeft dat geleid tot een groter bouwvlak. Voor de verantwoording hiervan wordt verwezen naar de Nota Inspraak en Overleg, thematische beantwoording onder 2.2.5.
  • In het bestemmingsplan komen regelmatig situaties voor waarin de huidige situatie is gewijzigd ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Conform de Wro dient de nieuwe situatie te worden bestemd, tenzij wordt aangetoond dat een andere situatie tijdens de planperiode gerealiseerd wordt. Veel voorkomende situaties zijn agrarische bedrijven die gedurende de afgelopen planperiode hun bedrijf hebben beëindigd. In dergelijke gevallen is getoetst of de nieuwe bestemming past binnen het beleid van het nieuwe bestemmingsplan en voldoet aan relevante wetgeving (milieu, natuur en dergelijke). Voor al deze afzonderlijke gevallen is geen specifieke ruimtelijke onderbouwing opgesteld. In de meest voorkomende gevallen hebben deze locaties de bestemming Wonen met de specifieke bouwaanduiding 'vbb' (vrijkomende bedrijfsbebouwing) gekregen. In ander gevallen hebben deze een bedrijfsbestemming met dezelfde aanduiding gekregen.
  • Indien sprake is van illegale situaties, is nagegaan of de illegale situatie conform het nieuwe beleid gelegaliseerd kon worden. Past het illegaal gebruik niet binnen het nieuwe beleid voor het buitengebied, dan is onderzocht of handhavend kan worden opgetreden. Is dat niet het geval, bijvoorbeeld omdat de illegale situatie dermate lang bestaat, dat handhavend optreden niet meer haalbaar is, is de illegale situatie strak bestemd. Zo nodig is een maatbestemming gegeven. Als wel handhavend kan worden opgetreden, dan wordt gehandeld conform het gemeentelijk handhavingsbeleid.
  • Nieuwe ontwikkelingen zijn in beperkte mate meegenomen in het bestemmingsplan. In de eerste en tweede alinea van deze paragraaf is aangegeven hoe met vergroting van agrarische bouwvlakken respectievelijk beëindiging van het agrarisch bedrijf is omgegaan. Van andere ontwikkelingen is bezien of deze passen binnen het nieuwe beleidskader, bijvoorbeeld, als voldaan kan worden aan alle voorwaarden die in afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen. In dat geval is de ontwikkeling in het nieuwe plan meegenomen. Dit is vaak het geval bij nevenfuncties bij agrarische bedrijven of landgoederen. Is dat niet het geval, of is er te weinig informatie voorhanden om de ontwikkelingen goed te kunnen beoordelen, dan is de ontwikkeling niet meegenomen in het nieuwe plan.

Deel B: Analyse