direct naar inhoud van Artikel 10: Gemengd
Plan: Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010001025-0301

Artikel 10: Gemengd

10.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 2. een atelier, ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • b. detailhandel met een maximum brutovloeroppervlakte van 150 m²;
  • c. maatschappelijke voorzieningen met een maximum brutovloeroppervlakte van 150 m²;

en mede bestemd voor:

  • d. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • e. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, wegen en paden;

met de daarbijbehorende:

  • g. gebouwen en andere bouwwerken;
  • h. erven en terreinen.
10.2. Bouwregels

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Gemengd' is aan een aantal regels gebonden.

10.2.1. Gebouwen en overkappingen

Een gebouw of overkapping mag:

  • a. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. een maximale goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte.
10.2.2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Aan en uitbouwen en bijgebouwen mogen:

  • a. op een afstand van 0 meter en - indien voorzien van een kap - op een afstand van minimaal 2,00 meter, tot de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. op een afstand van minimaal 1,00 meter tot de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. per hoofdgebouw een gezamenlijke oppervlakte hebben die niet groter is dan:
  • 50 m² bij een in een rij aaneengebouwd hoofdgebouw;
  • 70 m² bij een vrijstaand of halfvrijstaand hoofdgebouw;
  • met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen gedeelte van het bouwperceel;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen dan 50%, mits de oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen samen maximaal 20 m² bedraagt;
    • 3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, die is gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw, niet meegerekend;
  • d. een goothoogte hebben die niet groter is dan 3,00 meter, of niet groter dan de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, als deze groter dan 3,00 meter is;
  • e. als het om vrijstaande bijgebouwen gaat een goothoogte hebben die niet groter is dan 3,00 meter en een bouwhoogte die niet groter is dan 5,00 meter.

Anders dan onder a. tot en met e. is bepaald geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het moment dat het ontwerp van dit plan ter inzage is gelegd, gehandhaafd mogen worden.

10.2.3. Andere bouwwerken
  • a. een erf- en terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen;
  • b. een overige ander bouwwerk mag een bouwhoogte van maximaal 5,00 meter hebben.
10.3. Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming 'Gemengd' is aan een aantal beperkingen gebonden.

De gronden en bouwwerken mogen niet:

  • a. worden gebruikt voor meer woningen per bouwvlak dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. worden gebruikt voor detailhandel en/of maatschappelijke voorzieningen met een brutovloeroppervlakte groter dan 150 m²;
  • c. worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 35% van het vloeroppervlak van de maximaal toegestane bebouwing op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 80 m²;
    • 3. er horeca (anders dan bed & breakfast) of detailhandel plaatsvindt, behalve als die verkoop beperkt en ondergeschikt is aan de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteiten;
    • 4. niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 5. het gebruik een nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;
    • 6. één van de bewoners van de woning niet de eigenaar / bedrijfsleider is van het bedrijf;
  • d. worden gebruikt voor bewoning als het een vrijstaand bijgebouw betreft.
10.4. Afwijken van de gebruiksregels
10.4.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.3 sub b. in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor detailhandel en/of maatschappelijke voorzieningen met een maximum brutovloeroppervlakte van 200 m²;
  • b. het bepaalde in lid 10.3 sub c. in die zin dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt voor mantelzorg, mits:
    • 1. er een indicatie voor mantelzorg is afgegeven;
    • 2. de mantelzorg plaatsvindt binnen de bestaande bebouwingsregeling met een maximale oppervlakte van 50 m²;
    • 3. de tijdelijkheid van de situatie dient voor alle partijen kenbaar en voldoende verzekerd te zijn via een privaatrechtelijke overeenkomst.
10.4.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.