direct naar inhoud van Artikel 22: Wonen - Molen
Plan: Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010001025-0301

Artikel 22: Wonen - Molen

22.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. evenementen;

en mede bestemd voor:

  • c. de instandhouding van de karakteristieke hoofdvorm, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • d. de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, wegen en paden;

met de daarbijbehorende:

  • f. gebouwen en andere bouwwerken;
  • g. tuinen, erven en terreinen.
22.2. Bouwregels

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Wonen - Molen' is aan een aantal regels gebonden.

22.2.1. Hoofdgebouwen

Een hoofdgebouw mag:

  • a. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. vrijstaand worden gebouwd;
  • c. een breedte hebben die niet kleiner is dan 5,00 meter;
  • d. een bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;

Anders dan onder c. en d. is bepaald geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het moment dat het ontwerp van dit plan ter inzage is gelegd, gehandhaafd mogen worden.

22.2.2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Aan en uitbouwen en bijgebouwen mogen:

  • a. op een afstand van 0 meter en - indien voorzien van een kap - op een afstand van minimaal 2,00 meter, tot de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. op een afstand van minimaal 1,00 meter tot de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. per hoofdgebouw een gezamenlijke oppervlakte hebben die niet groter is dan 70 m², met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen gedeelte van het bouwperceel;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen dan 50%, mits de oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen samen maximaal 20 m² bedraagt;
    • 3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, die is gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw, niet meegerekend;
  • d. een goothoogte hebben die niet groter is dan 3,00 meter, of niet groter dan de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, als deze groter dan 3,00 meter is;
  • e. als het om vrijstaande bijgebouwen gaat een goothoogte hebben die niet groter is dan 3,00 meter en een bouwhoogte die niet groter is dan 5,00 meter.

Anders dan onder a. tot en met e. is bepaald geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het moment dat het ontwerp van dit plan ter inzage is gelegd, gehandhaafd mogen worden.

22.2.3. Andere bouwwerken
  • a. een erf- en terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een gebouw en het verlengde daarvan bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag per hoofdgebouw maximaal 30 m² bedragen;
  • c. een overige ander bouwwerk mag een bouwhoogte hebben van maximaal 6,00 meter.
22.3. Afwijken van de bouwregels
22.3.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 22.2.2 sub a. zodat de afstand maximaal 1 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw komt te liggen ten behoeve van een luifel met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • b. het bepaalde in lid 22.2.2 sub d. zodat de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt verhoogd, maar alleen voor één kant van het bijgebouw gelegen naast of grenzend aan het hoofdgebouw tot de maximale goothoogte van het hoofdgebouw zoals bepaald in lid 22.2.1 onder d.
22.3.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.4. Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming 'Wonen - Molen' is aan een aantal beperkingen gebonden.

De gronden en bouwwerken mogen niet:

  • a. worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 35% van het vloeroppervlak van de maximaal toegestane bebouwing op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 80 m²;
    • 3. er horeca (anders dan bed & breakfast) of detailhandel plaatsvindt, behalve als die verkoop beperkt en ondergeschikt is aan de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteiten;
    • 4. niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 5. het gebruik een nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;
    • 6. één van de bewoners van de woning niet de eigenaar / bedrijfsleider is van het bedrijf;
  • b. worden gebruikt voor bewoning als het een vrijstaand bijgebouw betreft;
  • c. worden gebruikt voor detailhandel of maatschappelijke voorzieningen;
  • d. worden gebruikt ten behoeve van paardrijdbakken;
  • e. worden gebruikt voor meer dan 2 evenementen per jaar.
22.5. Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 22.4 sub c. in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de gronden en bouwwerken, al dan niet in combinatie met het wonen, worden gebruikt voor detailhandel en maatschappelijke voorzieningen met een maximum brutovloeroppervlak van 150 m².
22.5.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.