direct naar inhoud van Artikel 8: Bedrijventerrein
Plan: Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010001025-0301

Artikel 8: Bedrijventerrein

8.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1';
  • b. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • c. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • d. een bouwmarkt, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt';
  • e. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met daaraan ondergeschikt:

  • f. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, wegen en paden;

met de daarbijbehorende:

  • g. gebouwen en andere bouwwerken;
  • h. tuinen, erven en terreinen.
8.2. Bouwregels

Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' is aan een aantal regels gebonden.

8.2.1. Gebouwen
  • a. de totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage van het bouwperceel bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' mogen geen gebouwen worden gebouwd.
8.2.2. Bedrijfsgebouwen en overkappingen

Een bedrijfsgebouw of overkapping mag:

  • a. niet dichter bij de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd dan 2,00 meter;
  • b. niet dichter bij de as van een openbare weg worden gebouwd dan 10,00 meter;
  • c. een maximale goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte.
8.2.3. Bedrijfswoningen

Een bedrijfswoning mag:

  • a. niet buiten gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
  • b. een maximale goot- en bouwhoogte hebben die niet groter is dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte.
8.2.4. Andere bouwwerken
  • a. een erf- en terreinafscheiding mag:
    • 1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw en het verlengde daarvan bevindt;
    • 2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen;
  • b. een overige ander bouwwerk mag een bouwhoogte van maximaal 5,00 meter hebben.
8.3. Afwijken van de bouwregels
8.3.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.2.2 sub a. in die zin dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind.
8.3.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4. Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming 'Bedrijventerrein' is aan een aantal beperkingen gebonden.

De gronden en bouwwerken mogen niet:

  • a. worden gebruikt voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. worden gebruikt voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1';
  • c. worden gebruikt voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • d. worden gebruikt voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  • e. worden gebruikt voor bewoning als het een bedrijfsgebouw of een vrijstaand bijgebouw bij een bedrijfswoning betreft;
  • f. worden gebruikt voor detailhandel, tenzij het gronden en bouwwerken betreft ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt', in welk geval een bouwmarkt is toegestaan.
8.5. Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1. Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 8.4 sub b in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1', tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 8.4 sub b in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua

milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;

    • 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • c. het bepaalde in lid 8.4 sub b in die zin dat, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • d. het bepaalde in lid 8.4 subfc. in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel.
8.5.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.