Plan: | Kleine kernen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1773.BP2010001025-0301 |
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen.
Het plangebied is voor het aspect 'externe veiligheid' onderzocht op:
De risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn regels gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Bevi.
In het kader hiervan moet bij het opstellen van een bestemmingsplan onderzocht worden of:
De risico's worden in twee maten gemeten: het plaatsgebonden risico (voor individuen) en het groepsrisico (voor groepen mensen). Een bestemmingsplan moet voldoen aan de wettelijke grenswaarden voor het plaatsgebonden risico en aan de oriƫnterende waarde voor het groepsrisico.
Concreet
Alleen in de kern Den Nul is een risicovolle inrichting aanwezig, namelijk het vleesverwerkingsbedrijf aan de Holstweg 1. Voor dit bedrijf is een omgevingsvergunning voor milieu op grond van het Activiteitenbesluit afgegeven. Bij het bedrijf is een ammoniakinstallatie (300 kg) aanwezig. De PR 10-6-contour ligt op 0 meter van de installatie. Dit geeft geen uitgangspunten voor het bestemmingsplan.
Langs Herxen en Den Nul loopt de spoorlijn Zwolle-Deventer, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Deze spoorlijn is opgenomen in het (conceptontwerp) Basisnet Spoor. Met het Basisnet Spoor zijn de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor in beeld gebracht. In het Basisnet Spoor is aangegeven dat de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de spoorlijn Zwolle-Deventer binnen het spoor ligt. Buiten het spoor wordt het plaatsgebonden risico dus niet overschreden. Dit betekent dat de risico's in het plan nihil zijn. Verder stelt het Basisnet Spoor dat voor alle bouwplannen binnen een zone van 200 meter vanaf het spoor het groepsrisico verantwoord moet worden.
Omdat in het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.
Door het plangebied bij de kern Boerhaar loopt een buisleiding van de Gasunie. De PR 10-6 contour van de leiding ligt op 0 meter van de buis. De buis heeft een maximale werkdruk van 40 bar en een (inwendige) diameter van circa 208 mm (8,19"). De externe veiligheid rond buisleidingen is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De inventarisatieafstand rond deze leiding bedraagt 95 meter (aan weerszijden van de leiding). Deze inventarisatieafstand is met name van belang bij nieuwe ontwikkelingen. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de inventarisatieafstand moet het groepsrisico verantwoord worden, dit kan door middel van een berekening. Voor dit bestemmingsplan heeft dit geen directe gevolgen.
Vanaf de buis moet een afstand van minimaal 4,00 meter worden aangehouden tot woonbebouwing of speciale objecten. Deze veiligheidszone van 4,00 meter aan weerszijden is opgenomen in het bestemmingsplan, door middel van een dubbelbestemming "Leiding - Gas".
Bij de kernen die min of meer direct aan de IJssel(dijk) liggen is het van belang dat de IJssel kan overstromen. Het beheer en onderhoud van de dijken is van belang, zie hiervoor ook de paragraaf "Overige (specifieke) functies en te beschermen waarden".