direct naar inhoud van 5.4 Natuur
Plan: IJsselzone - De Loswal
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010004006-0206

5.4 Natuur

In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.

De voorgenomen plannen vinden plaats binnen of nabij wettelijk beschermde natuurgebieden, een verkennend onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet is derhalve noodzakelijk. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan is in 2009 door Ecogroen een quickscan (quickscan natuurtoets, locatie haven, uitgevoerd.
Uit de quickscan blijkt dat vanwege de ligging in Natura 2000 en de EHS er mogelijk negatieve effecten kunnen optreden tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase. Om na te gaan of sprake is van significante negatieve effecten is het nodig aanvullend onderzoek te doen door het uitvoeren van een habitattoets en een EHS-toets. Uit deze beide toetsen moet blijken of de voorgenomen plannen passen binnen het kader van de Natuurbeschermingswet en niet in strijd zijn met het beleid van de EHS. Op beide voortoetsen wordt in het vervolg van dit hoofdstuk ingegaan.

5.4.1 Natuurtoets horecagelegenheid

Voor de realisatie van de horecagelegenheid is getoetst wat de mogelijke effecten zijn op het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" en de Ecologische Hoofdstructuur. De toetsing is beschreven in de "Natuurtoets realisatie horecagelegenheid loswal Wijhe" (Inventarisatie enuitgevoerd door Ecogroen.

Natura 2000
Uit de natuurtoets blijkt dat de locatie van de horecagelegenheid ligt op de begrenzing van Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. De uiterwaarden bestaan hier uit productiegrasland. Binnen of nabij de locatie ontbreekt een geschikte biotoop met betrekking tot de kwalificerende soorten. Broedlocaties van kwalificerende broedvogels liggen buiten de invloedsfeer van de plannen. De uiterwaarden ter hoogte van de locatie zijn slechts honderd meter breed. Gezien de hoge mate van huidige verstoring van dit gebied door recreatiedruk en de Rijksweg N337, heeft dit gebied een lage draagkracht voor nietbroedvogels.

Toename van lichtverstrooing zal wegvallen tegen de huidige verlichting van de N337. Geconcludeerd wordt dat zowel tijdens de aanlegfase als gebruiksfase van de horecagelegenheid met zekerheid geen negatieve effecten zullen optreden in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Hoewel met zekerheid geen effecten op de instandhoudingsdoelen van natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel worden verwacht tijdens de aanleg- en gebruiksfase, wordt wel geadviseerd uitstralende effecten van verlichting richting het Natura 2000-gebied te minimaliseren. Het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk.

EHS
De locatie van de horecagelegenheid maakt zelf geen onderdeel uit van de EHS. Wel zal de horecagelegenheid grenzen aan gebied dat is aangewezen als EHS. De huidige natuurwaarden binnen het plangebied zijn beperkt. De toekomstige situatie zal niet meetbaar verschillen van de huidige situatie. Met inachtneming van de criteria behorende bij de Natuurbeschermingswet kan geconcludeerd worden dat er als gevolg van de realisatie van de horecagelegenheid geen effecten plaatsvinden op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS.

Het plangebied, waarin de horecagelegenheid in gelegen is, is aangewezen als ganzengebied. Het gebied ten noorden en oosten van de locatie bestaat grotendeels uit verharding en opgaande structuren, waardoor dit deel van het ganzengebied, ondanks dat het is aangewezen als ganzengebied, niet geschikt is voor ganzen. Het gebied ten zuiden van de planlocatie staat onder hoge verstoringsdruk door de aanwezigheid van de Rijksweg N337 en huidige recreatiedruk, waardoor het gebied een lage waarde heeft als ganzengebied. Zodoende wordt geconcludeerd dat er binnen het ganzengebied door de aanleg van de horecagelegenheid geen aantasting van rust en/of openheid, dat van belang is voor ganzen, plaatsvindt.

5.4.2 Natuurtoets jongerenontmoetingsplek

Voor de aanleg van de jongerenontmoetingsplek is getoetst wat de mogelijke effecten zijn op het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" en de Ecologische Hoofdstructuur. De toetsing is beschreven in de "Natuurtoets realisatie Jongerenontmoetingsplek, Wijhe" (Inventarisatie enuitgevoerd door Ecogroen.

Natura 2000
Het plangebied ligt binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied ´Uiterwaarden IJssel´. De uiterwaarden bestaan hier voornamelijk uit productiegrasland. Habitattypen zijn ter hoogte van de planlocatie niet aanwezig. In de IJssel is geschikt habitat aanwezig voor Rivierdonderpad. Op plekken waar het watermilieu wordt aangetast kunnen negatieve effecten optreden op deze soort. Meetbare effecten op de totale populatie en de draagkracht van het Natura 2000-gebied zullen niet optreden. Binnen het plangebied ontbreekt geschikt biotoop met betrekking tot overige kwalificerende soorten. Broedlocaties van kwalificerende broedvogels liggen buiten de invloedsfeer van de plannen. De agrarische percelen ter hoogte van de planlocatie bieden mogelijk geschikt habitat voor een aantal niet broedvogelsoorten.

Geconcludeerd wordt dat zowel tijdens de aanlegfase als gebruiksfase van de JOP met zekerheid geen negatieve effecten zullen optreden in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is dan ook niet noodzakelijk. Hoewel met zekerheid geen effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel worden verwacht tijdens de aanleg- en gebruiksfase, wordt aangeraden de aanlegwerkzaamheden van de JOP buiten de periode te plannen die het meest van belang is voor niet broedvogels (september tot en met april). Daarnaast wordt aangeraden om bij heiwerkzaamheden gebruik te maken van ‘stil’ heien door middel van bijvoorbeeld ‘schroeven’. Op deze manier zal de verstoring tijdens de aanlegfase worden weggenomen. Daarnaast wordt geadviseerd alleen oriëntatieverlichting te gebruiken en uitstralende effecten van verlichting richting van het Natura 2000-gebied te minimaliseren. Tot slot wordt aanbevolen om activiteiten van de JOP in de gebruiksfase zoveel mogelijk plaats te laten vinden in de richting van de IJssel. Hiermee wordt de verstoringsdruk op achterliggende agrarische percelen verkleind.

EHS
Ter hoogte van de geplande JOP bestaan de uiterwaarden van de IJssel uit agrarisch grasland. In de zomer zijn deze graslanden droog en bieden ideale omstandigheden voor broedende weidevogels als Kievit en Tureluur. In de winter treedt de IJssel geregeld buiten haar oevers, waardoor plasdras situaties ontstaan, die ideaal zijn als foerageer en/of rustgebied voor ganzen, eenden en steltlopers. Vooral voor de Kolgans en de Grauwe gans zijn dit soort gebieden van hoge waarde.

De aanwezigheid van de JOP op deze locatie zal verstorend werken op de rust, stilte, openheid en donkerte van het gebied. Weidevogels en ganzen zijn zeer gevoelig voor deze verstoring. Geconcludeerd wordt dat door de realisatie van de JOP de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied mogelijk worden aangetast. Het plan kan in dat geval niet worden uitgevoerd, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De plannen zijn van zwaarwegend maatschappelijk belang;
  • Redelijke alternatieven ontbreken;

Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan dient gecompenseerd te worden voor het verloren gebied. Wanneer niet aan deze voorwaarden voldaan kan worden, komt het plan nog wel in aanmerking voor herbegrenzen van de EHS, omdat er ecologische redenen zijn. Voorwaarden hiervoor zijn, dat:

  • Schade aan natuur beperkt is;
  • De EHS wordt versterkt.

Flora en fauna
In de natuurtoets aangaande de aanleg van de jongerenontmoetingsplek is ook een inventarisatie uitgevoerd van bekende verspreidingsgegevens. Op basis van deze inventarisatie en een veldbezoek op 29 januari 2010 kunnen de volgende bevindingen worden weergegeven:

  • In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen en/of te verwachten;
  • er zijn geen geschikte vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen en voorgenomen plannen hebben geen nadelige gevolgen op vlieg- en/of jachtroutes en foeragerende vleermuizen, mits rekening wordt gehouden met vleermuizen in het verlichtingsplan;
  • verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende laag beschermde zoogdiersoorten te verwachten. Verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht;
  • in de ruige vegetatie nabij de oever kan de Wilde eend tot broeden komen. In de naastgelegen graslandpercelen kunnen weidevogels broeden zoals Kievit, Tureluur en Graspieper. Broedvogels met een jaarrond beschermde nestplaats worden niet verwacht;
  • in de IJssel zijn diverse beschermde vissoorten te verwachten, waarvan echter alleen de middelhoog beschermde Rivierdonderpad (FFW tabel 2) potentieel in de invloedssfeer van de ingreep aanwezig is;
  • mogelijk kunnen kleine aantallen algemene en laag beschermde (FFW tabel 1) amfibieën als Bruine kikker en Gewone pad foeragerend of overwinterend worden aangetroffen in het plangebied. Voortplanting van amfibieën en de aanwezigheid van zwaarder beschermde soorten worden op basis van terreinkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet verwacht;
  • in de zandbodem van de oeverzone van de IJssel zijn larven van de strikt beschermde libellensoort Rivierrombout (FFW tabel 3) te verwachten;
  • strikt beschermde reptielen en andere ongewervelden zijn niet aangetroffen of te verwachten.

Aanbevelingen
Na uitvoering van de natuurtoets ten behoeve van de aanleg van de jongerenontmoetingsplek komen de volgende adviezen naar voren:

  • Mitigerende (verzachtende of inpassings-) en compenserende maatregelen zijn voor flora, zoogdieren, amfibieën en reptielen niet aan de orde;
  • Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum; Als in de periode tussen 15 juli en 15 december gestart wordt met de werkzaamheden is het van belang om na te gaan of bewoonde nesten van Houtduif en Turkse tortel aanwezig zijn in de invloedsfeer van de plannen. De Houtduif kan namelijk broeden tot half november en de Turkse tortel tot half december;
  • Indien in het water gewerkt wordt dient voorafgaand aan de werkzaamheden de waterbodem beroerd te worden, zodat aanwezige Rivierdonderpadden en Rivierrombouten de gelegenheid hebben om te vluchten. Indien ingrijpende werkzaamheden in het watermilieu zoals graafwerk nodig zijn dienen aanvullende mitigerende maatregelen te worden geformuleerd om schade aan genoemde soorten te voorkomen.
5.4.3 Conclusie

Aan de hand van de uitgevoerde onderzoeken/toetsen blijkt dat het voorgenomen plan voor de ontwikkeling van de jongerenontmoetingsplek en de horecagelegenheid vooralsnog niet belemmerd worden door het aspect natuur. Wel dient voor de start van de werkzaamheden overleg gevoerd te worden met de provincie Overijssel. Daarnaast dient er bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden te worden met de gegeven aanbevelingen.