Plan: | IJsselzone - De Loswal |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1773.BP2010004006-0206 |
Sinds 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005.
In de nieuwe wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009, zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde.
Het NSL zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen zodat de luchtkwaliteit verbeterd en alsmede de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang kunnen vinden.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.
De voorgenomen plannen houden de uitbreiding van een camperstandplaats, de vestiging van een horecagelegenheid en een jongerenontmoetingsplek in. Deze ontwikkelingen vallen niet onder projecten die zonder meer een "niet in betekende mate" bijdragen aan de luchtverontreiniging. Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is derhalve gewenst.
Door Tauw is een onderzoek (NIBM-toets luchtkwaliteit bestemmingsplannen De Enk enuitgevoerd naar de luchtkwaliteit ten behoeve van de plannen voor de loswal (IJsselzone). In het onderzoek is ook rekening gehouden met de ontwikkelingen op het nabij gelegen industrieterrein De Enk. Wanneer er twee aparte onderzoeken worden uitgevoerd, vindt afzonderlijke toetsing van de effecten plaats. Door de ontwikkelingen in beide gebieden als één geheel te beschouwen vindt toetsing worstcase plaats.
Uit het onderzoek blijkt dat de bijdrage van de ontwikkelingen op industrieterrein De Enk en in de IJsselzone niet leiden tot een overschrijding van de NIBM grens van 1,2 ug/m3. Beide ontwikkelingen kunnen als 'niet in betekende mate' beschouwd worden. De voorgenomen plannen zijn vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar.