direct naar inhoud van 5.7 Waterparagraaf
Plan: IJsselzone/De Loswal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010004006-0301

5.7 Waterparagraaf

Een belangrijke wettelijke verankering van de relatie tussen het bestemmingsplan en de waterhuishouding vond plaats in 2003, toen de zogenoemde watertoets in het Bro werd opgenomen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het kader van de totstandkoming van een bestemmingsplan houdt de verplichting tot het opstellen van een watertoets in dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvindt met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een waterparagraaf. De waterbeheerder binnen het plangebied is Rijkswaterstaat.

5.7.1 Huidige situatie

Voor de beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie wordt eerst gekeken naar een aantal aspecten in de huidige situatie. Door Tauw is een waterparagraaf (waterparagraaf) opgesteld waarin stilgestaan wordt bij de volgende aandachtspunten.

Maaiveldhoogten
De hoogten van het huidige maaiveld (wegen en terreinverharding) in het plangebied liggen tussen de NAP + 3,00 m en NAP +3,50.

Bodemopbouw
Op basis van de Bodemkaart van Nederland komen in het plangebied Kalkhoudende poldervaaggronden voor. De poldervaaggronden bestaan uit zware klei (RN45A).

Waterkeringen
Het plangebied ligt in de uiterwaarden van de IJssel. De beschermingszone van de primaire waterkering ligt binnen het plangebied.

Riolering
In het plangebied is geen riolering aanwezig.

Grondwaterstanden in relatie met de IJssel
De grondwaterstanden staan in directe relatie met de IJssel. Bij hoge waterstanden in de IJssel zal het plangebied inunderen. In de tabel zijn enkele kenmerkende waarden weergegeven voor verschillende overschrijdingswaarden. Vanaf een waterpeil van circa NAP +2,5 m treedt de IJssel plaatselijk buiten zijn oevers.

Situatie   Waterpeil (+NAP m)  
Gemiddeld waterstand   1, 58  
T=1   4,01  
T=2   4,34  
T=5   4,72  
T=10   4,96  

tabel - IJsselstanden (bron: Rijkswaterstaat)

5.7.2 Invloed van de voorgenomen plannen op de waterhuishouding

Aangezien de voorgenomen ontwikkelingen een toename van het verhard oppervlak met zich meebrengt is het van belang om te kijken wat de invloed is op het waterhuishoudingssysteem. Er is sprake van de toevoeging van een jongerenontmoetingsplaats met een maximale oppervlakte van 100-200 m2 en een horecagelegenheid eveneens met een maximale oppervlakte van 100-200m2.

Veiligheid
Het plangebied ligt binnen een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van de waterkering dient te allen tijde gegarandeerd te worden. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone is een ontheffing op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland noodzakelijk. Deze wordt (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. De beschermingszone van de waterkering is op de plankaart opgenomen als dubbelbestemming "Waterstaat- Waterkering".

Wateroverlast (oppervlaktewater)
De jongerenontmoetingsplaats (JOP) en de horecagelegenheid worden zo gebouwd dat deze verplaatst kunnen worden. De JOP zal alleen tussen 1 april en 1 november in het gebied staan. Dit is een eis van Rijkswaterstaat in verband met de fluctuatie in IJsselstanden. De horecagelegenheid zal drijven. De definitieve uitwerking is nog niet bekend.

Riolering en afvalwaterketen
Het rioleringssysteem in het plangebied zal naar verwachting bestaan uit een drukrioleringssysteem met een beperkte capaciteit waarop alleen huishoudelijk afvalwater mag worden aangesloten. Of een persleiding door de dijk kan worden aangelegd, wordt momenteel onderzocht. Op het drukrioleringssysteem mag geen drainage of regenwater worden aangesloten, omdat het rioleringssysteem daar niet op is berekend.

Het plan bevat een rioleringscomponent, want er wordt een nieuw rioleringsstelsel aangelegd. Door de uitvoering van het bestemmingsplan neemt de belasting van het bestaande rioleringsstelsel toe. Dit levert geen problemen op ten aanzien van de capaciteit van het rioleringsstelsel en de capaciteit van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Oppervlakte waterkwaliteit
Er vindt een lozing van water op het oppervlaktewater plaats. Vindt de lozing plaats vanuit een inrichting, zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer, dan dient u dit te melden via www.aim.vrom.nl. Het lozen van 'schoon' water vanuit niet-inrichtingen is in alle gevallen vergunningplichtig in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Voor het lozen van water kan een keurontheffing noodzakelijk zijn. De JOP en de horecagelegenheid zullen het afstromende hemelwater rechtstreeks lozen op de IJssel. In het kader van Duurzaam bouwen zullen geen uitlogende bouwmaterialen worden toegepast.

Overstromingsrisico

De ligging van de nieuwe voorzieningen in de uiterwaarden (dijkringgebied Salland, nummer 53) brengt met zich mee dat deze direct zijn blootgesteld aan overstromingsrisico's bij hoog water in de IJssel.

Hiermee is bij de nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden in die zin dat de horecavoorziening 'los' in het water komt te liggen en dus zal mee fluctueren met de waterstand. Door middel van een loopbrug vanaf de dijk blijft de voorziening bereikbaar. De JOP is verplaatsbaar. Wanneer de waterstand gaat stijgen, zal de JOP geplaatst worden buiten de uitwaarden. Op deze manier worden risico's voor de gebruikers van de voorzieningen weggenomen.

Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater
Bij de afvoer van overtollig hemelwater is infiltratie in de bodem het uitgangspunt. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's geniet daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratie kratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

5.7.3 Waterhuishoudingsplan

Ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan is een Waterhuishoudingsplan opgesteld. Deel van dit onderzoek zijn een geotechnisch en geohydrologisch onderzoek om de effecten van het plan op de stabiliteit van de waterkering en kwel inzichtelijk te maken. De beschrijving van de waterhuishoudkundige aspecten heeft als doel dat de ontwikkeling afgestemd wordt op het watersysteem van het plangebied ‘de Loswal’.

In onderstaande zijn de conclusies van het onderzoek overgenomen. Voor meer informatie wordt verwezen naar bovengenoemd rapport.

Conclusie geotechnisch onderzoek

In de nieuwe situatie is er geen vermindering van de veiligheid van de stabiliteit buitenwaarts aangetoond. Doordat de uitbreiding van de passantenhaven niet wordt uitgevoerd tot direct tegen de waterkering blijft de geometrie ter plaatse van de waterkering gelijk. Ter plaatse van de maatgevende glijcirkel is geen verandering van de geometrie, hierdoor verandert de veiligheid niet. Daarnaast voldoen beide situaties aan de veiligheidseis van 1,03 uit het Voorschrift "Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen".

De stabiliteit van het voorland voldoet in de bestaande situatie niet aan de vereiste veiligheidsfactor. Door in de nieuwe situatie het talud aan te passen naar 1:5, wordt wel voldaan aan de vereiste veiligheidsfactor. De kritische glijcirkels blijven circa 15 meter uit de teen van de waterkering, waardoor de veiligheid van de waterkering verbetert ten opzichte van de huidige situatie.

In de nieuwe situatie wordt de passantenhaven uitgebreid richting de waterkering. Omdat ontgraven plaatsvindt tot in de zandlaag wordt de kwelweglengte verminderd. Als gevolg hiervan vermindert de veiligheid voor het toetsspoor piping. Wel is de veiligheid nog steeds voldoende. Volgens de toets door middel van de rekenregel van Bligh voldoet de nieuwe situatie aan de benodigde kwelweglengte. In de boringen zijn geen tussenzandlagen aangetroffen. Wel zijn er sterk zandige kleilagen aangetroffen en dunne zandlaagjes in de kleilagen waardoor wellicht toch kwel kan ontstaan. Echter zal in de nieuwe situatie de veiligheid tegen piping voldoende zijn.

Geohydrologisch onderzoek

Uit de berekeningen blijkt dat de hoeveelheid kwel relatief beperkt is. Dit wordt veroorzaakt doordat onder de kwelsloot een siltige kleilaag aanwezig is. Bij een gemiddelde situatie is er sprake van een lichte afname van de afvoer. Dit komt omdat de ontwateringsbasis dichter bij de watergang komt.

De breedte van de haven bedraagt circa 45 m. Over deze afstand zal de kwel voornamelijk toe nemen. Uitgaande dat de toename van de kwel plaatsvindt over een afstand van 2x de breedte (90 m), bedraagt de toename bij een hoogwatersituatie circa 9 m³ per dag.

Deze hoeveelheid kan, naast de ontwikkeling van de Enk en het gemeentehuis, geborgen worden in de zuidelijk gelegen retentievoorziening.

Nautische aspecten

  • Ten aanzien van nautische aspecten zijn de volgende conclusies getrokken:
  • De drijvende horecavoorziening wordt bevestigd aan een drijvende steiger, waardoor de horecavoorziening automatisch meebeweegt met het waterpeil.
  • De horecavoorziening dient voorzien te zijn van een verbodsbord ten aanzien van aanmeren.
  • De drijvende horecavoorziening moet voorzien zijn van een aanvaarbeveiliging ter preventie van aanvaringen door recreatievaartuigen.
  • Voor de havenuitbreiding met ligplaatsen langs de Loswal, dient op locatie nagegaan of het nodig is om de betonning verder richting de vaargeul te verplaatsen. De kans is groot dat dit niet nodig is, maar dit is op basis van foto’s en tekeningen niet met zekerheid vast te stellen.
  • De uitbreiding van de Loswal dient voorzien te zijn van bolders geschikt voor recreatievaart.
  • Aangeraden wordt om de Loswal te voorzien van wrijfstijlen.
  • Verder sluit de uitbreiding voldoende aan op de bestaande haven en de algemene vigerende scheepvaartregels. Specifieke aanvullende nautische veiligheidsvoorzieningen worden daarom niet nodig geacht.
  • Voor de JOP zijn geen specifieke nautische eisen van toepassing.

Waterhuishouding

Door de aanleg van de JOP en de horecagelegenheid neemt het verhard oppervlak toe met respectievelijk 1200 en 1710 m2. Een deel van deze verharding zal bestaan uit een open verharding van bijvoorbeeld grasbetonstenen.

De uitbreiding van de Loswal sluit aan op de bestaande Loswal en wordt aangelegd op een hoogte van NAP +3,10 m. Richting het dijklichaam loopt het terrein op naar NAP +3,60 m. Door het handhaven van deze hoogte zal er geen ophoging van de uiterwaard plaats vinden.

De JOP zal op NAP +3,20 tot NAP +3,60 m worden aangelegd. Door verschuiving richting de IJssel is de JOP vlak aan te leggen. Dit mag echter niet ten koste gaan van waterberging. De hoogteligging het huidige maaiveld.
De passantenhaven kan richting de dijk worden uitgebreid waarbij de stabiliteit van de primaire waterkering niet in gevaar komt. De bodem van de haven kan worden aangelegd op NAP -1,70 m.

Bij nadere uitwerking van het ontwerp moet de wijze van afvoer van DWA bepaald worden.

Indien gekozen wordt voor het aansluiten op een drukrioleringssysteem dan is aanvullend onderzoek nodig naar het aanbrengen van een pijpleiding onder de dijk. De berekening daarvoor moet voldoen aan de NEN 3650. De bestemmingsmogelijkheid van de vrijkomende bagger dient te worden bepaald door het uitvoeren van milieuchemisch bodemonderzoek.