direct naar inhoud van 4.2 Beschrijving
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Uiterwaarden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301

4.2 Beschrijving

4.2.1 Algemene kenmerken van het plan

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301_0002.png"

Afbeelding 4.1 Inrichtingsplan

Het plan bestaat uit de volgende hoofdelementen:

Rivierverruiming

  • Welsumerwaarden: korte eenzijdig aangetakte geul;
  • De Enk: enkele, brede geul;
  • Roetwaarden: verbetering doorstroming van de bestaande plas.

Natuur

  • natuur wordt geconcentreerd langs de geulen, zonder hoogwatervluchtplaatsen;
  • in het overige gebied wordt het bestaande gebruik gehandhaafd.

Beheer

  • beheersvorm: natuur/agrarisch beheer;
  • inspanning: laag.

Kenmerkend voor het gekozen alternatief is dat er zo weinig mogelijk wordt gegraven en dat ter plaatse van de onvergraven delen zoveel mogelijk het bestaande (agrarische) gebruik wordt gehandhaafd.

De aanleg van geulen en nieuwe natuur vindt hoofdzakelijk plaats in de Enk en de Welsumerwaarden. De ligging van deze geulen is zoveel mogelijk gebaseerd op de morfologische opbouw (er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van oude geulen en natuurlijke laagten). Bij de vormgeving van de geulen is een optimum gevonden tussen het creëren van flauwe oevers en een geulbreedte die ondergeschikt is aan die van de IJssel. Hiermee passen de geulen in het landschap. De hoger gelegen gronden worden ontzien.

De huidige zandwinplassen aan de oost- en westzijde blijven aanwezig en worden waar mogelijk verondiept (zie Bijlage 4 voor verontgravingsprofielen) ter bevordering van de natuurwaarden. De grond die hiervoor nodig is komt vrij bij graafwerkzaamheden ten behoeve van dit project. Beide plassen krijgen aan de noordzijde een brede zone met ondiep water en aan de zuidzijde een dieper deel. Door het flauwer en ondieper maken van de steile oevers van de plasen wordt een geleidelijke overgang gecreëerd naar de diepere delen. Hierdoor kan de kwantiteit en de diversiteit aan flora en fauna in de plassen toenemen. Verondiepte delen zullen namelijk voorzien in een waterbodem die bereikbaar is voor zonlicht zodat waterplanten zich hier kunnen ontwikkelen. De waterplanten zorgen voor een juiste leefomgeving voor andere organismen.

Het diepe gedeelte van de Roetwaarden kan gaan functioneren als zandvang. Sediment zal voornamelijk in dit gedeelte bezinken, waardoor aanslibbing van de ondiepe delen beperkt blijft. Hiermee wordt ook de onderhoudsinspanning beperkt.

In grote delen van het gebied verandert het landschapsbeeld van de uitwaarden nauwelijks. Plaatselijk zal zich meer natuur ontwikken, zoals natuurlijke graslanden en hier en daar ooibos. Op sommige plekken wordt het water meer zichtbaar in de uiterwaarden. De uiterwaarden aan de oostzijde van de IJssel worden toegankelijk door wandelroutes.

Hierna wordt nader ingezoomd op de verschillende projectonderdelen.

Stroomsnelheden

De stroomsnelheden in de uiterwaard zijn onderzocht in een rivierkundige rapportage. Op basis van afbeelding 4.2 (situatie bij 10.000 m3/s bij Lobith, 1/14 jaar) is te concluderen dat de stroomsnelheid ter plaatse van de woningen gelijk blijft of afneemt ten opzichte van de huidige situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301_0003.png"

Afbeelding 4.2 Verschil in stroomsnelheden (m/s) tussen de VKA en de huidige situatie bij een afvoer van 10.000 m3/s

4.2.2 Beschrijving onderdelen
4.2.2.1 Welsumerwaarden

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301_0004.png"

Afbeelding 4.3 Inrichtingsplan Welsumerwaarden

In deze flessenhals wordt een robuuste hoogwatergeul gepland in het lagere deel van de uiterwaard, op de plaats waar waarschijnlijk in het verleden ook een nevengeul heeft gelegen. Aan de bovenstroomse zijde heeft de geul een grasrijke drempel. De drempel is 15 tot 20 meter breed en ligt op de hoogte van het bestaande maaiveld. De geul zelf wordt alleen onderbroken door de veerdam, die ook op de bestaande hoogte (NAP +3,8 m) wordt gehandhaafd. Op de oevers zullen zich naar verwachting rietachtige vegetaties ontwikkelen. De nieuwe geul is bij gemiddelde waterstanden 3 meter diep.

Ten zuiden van de veerdam ontstaat een geïsoleerde geul die met name door grond- en regenwater gevuld wordt. De geïsoleerde geul stroomt bij hoger water (maatgevende hoogwaterstand is NAP+6,8 m) mee en levert dan een bijdrage aan de verlaging van het maatgevend hoogwater. Vooral het zuidelijke deel van de strang is essentieel voor het behalen van de taakstelling die is opgenomen in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier deel 3. Deze taakstelling is hierin vastgesteld op kmr. 956-957. Dit punt is gelegen bij de voorziene instroom bij het zuidelijke gedeelte.

Ten noorden van de veerdam staat de geul in directe verbinding met de IJssel. Nabij de uitstroom maakt de geul een bocht om water zoveel mogelijk op de stromingsrichting van de IJssel aan te laten sluiten en negatieve effecten op scheepvaart (dwarsstroming) te beperken. De eenzijdige en flauwe aantakking is karakteristiek voor nevengeulen in dit deel van de IJssel. Het schiereiland, dat ontstaat tussen de geul en de IJssel, blijft onvergraven.

Langs de nieuwe nevengeul en langs de IJssel is plek om te vissen. De gronden ten westen van de geul worden niet verworven. Hier kan het bestaand gebruik worden gecontinueerd, waardoor een duidelijke scheiding ontstaat tussen het bestaande natuurgebied in de Oenerdijker Waarden en het nieuwe natuurgebied in de Welsumerwaarden. Het beheer van de Welsumerwaarden bestaat uit periodiek maaien (circa vier keer per jaar) en eventueel nabeweiding. Daarom worden er in de Welsumerwaarden geen vluchtplaatsen aangelegd. Voor wandelaars wordt vanaf de veerdam in zuidelijke richting een onverharde wandelroute aangelegd die aansluit op de IJsseldijk.

4.2.2.2 De Roetwaarden

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301_0005.png"

Afbeelding 4.4 Inrichtingsplan de Roetwaarden

Het zuidelijke instroompunt van de IJssel naar de plas wordt iets verlegd ten opzichte van de huidige situatie en verruimd om de doorstroom van rivierwater bij hoogwater te bevorderen. De huidige dwarsdam met bomen wordt verwijderd, zodat de doorstroming verbetert. De drempel bij het instroompunt is grasrijk en wordt licht verhoogd om negatieve effecten ten aanzien van aanzanding van de IJssel te beperken. De zandwinplassen van de Roetwaarden worden benedenstrooms via een afsluitbaar regelwerk aan de IJssel gekoppeld. Dit regelwerk zorgt ervoor dat gedurende hoogwater de Roetwaarden en het achterland afgesloten zijn van de IJssel en dat er geen waterschade optreedt. Tijdens laagwater zorgt het regelwerk ervoor dat het peil van de Roetwaarden in stand blijft en dat verdrogingseffecten beperkt worden.

In het noordelijk deel van de plas ontstaat een relatief groot oppervlak aan ondiep water, hetgeen de ecologische potentie van de plas sterk vergroot. In het gebied tussen de Roetwaarden en de IJssel kan op sommige plekken op natuurlijke wijze ooibos zich ontwikkelen. Dit gebied wordt cyclisch gemaaid. Tussen de Roetwaarden en de primaire waterkering wordt een fietspad aangelegd. Voor het overige blijft het gebruik van de percelen tussen de Roetwaarden en de primaire waterkering onveranderd.

 

4.2.2.3 De Enk en de Zaaij

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301_0006.png"

Afbeelding 4.5 Inrichtingsplan de Enk en de Zaaij

In De Zaaij vinden geen graafwerkzaamheden plaats. Het perceel grenzend aan de Tichelstraat blijft, net als nu, agrarisch in gebruik. Ook rondom de voormalige Koetsweg blijven de percelen in gebruik als agrarisch grasland, met een optie voor natuurlijk beheer (extensieve begrazing). Richting de Duursche Waarden is er ruimte voor de ontwikkeling van zachthout- en hardhoutooibos. In De Zaaij is tevens een onverharde wandelroute voorzien dat aansluit op het informatiecentrum bij Den Nul.

In De Enk is één geul gepland, die in het verlengde van de Roetwaarden ligt en doorloopt tot in de Duursche Waarden. Voor zover mogelijk is het van nature laaggelegen deel van de Enk opgezocht. De breedte van de geul bedraagt circa 100 meter, vergelijkbaar met de breedte van de geulen in de Duursche Waarden. De oevers liggen deels in het zand, deels in kleiïge bodem. Bij gemiddelde waterstanden is de geul circa 4,5 meter diep. Rondom de geul wordt het maaiveld integraal verlaagd. Richting het rivierduin van Fortmond loopt het maaiveld geleidelijk op. Hiermee wordt een natuurlijke overgang naar de hoge gronden van Fortmond gecreëerd en ontstaat er variatie in hoogtegradiënten.

Door het contrast tussen de lage, natte nevengeul en de hoge, droge gronden bij Fortmond wordt het rivierduin beter zichtbaar in het landschap. Op de westoever blijft het huidige gebruik voor een groot deel gehandhaafd. Tussen de geul en de Zaaij worden huidige percelen omgezet naar natuurgebied dat gekenmerkt wordt door overwegend lage grasrijke en kruidachtige vegetatie met zeer plaatselijk enkele bossages (met name langs de oevers van de geul).

De Fortmonderweg blijft gehandhaaf, maar wordt verlegd ter plaatse van de meest zuidelijke punt van de weg. Ter plaatse van de kruising met de geul in de Enk wordt een wandel- en fietsbrug aangelegd. Hierdoor blijft het rondje Fortmond intact. De brug is niet toegankelijk voor autoverkeer. De oostzijde van de geul is toegankelijk via een onverharde wandelroute.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301_0007.jpg"

Afbeelding 4.6 Nieuwe loop Fortmonderweg