Plan: | Buitengebied, Bremmelerstraat 16 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1773.BP2013001041-0301 |
Sinds 2007 is in Nederland de Wet op de archeologische monumentenzorg van kracht, die de volledige implementatie van het Verdrag van Malta (1992) in de Monumentenwet (1988) betekent. Op basis van de Wet op de archeologische monumentenzorg is de overheid verplicht om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen ook de archeologische (verwachtings)waarden bij de planvorming te betrekken.
Daarnaast heeft de modernisering van de monumentenzorg (MoMo) erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.
De gemeente Olst-Wijhe heeft haar archeologiebeleid op 4 oktober 2010 vastgesteld. Er zijn drie archeologische verwachtingszones: laag, middelhoog en hoog. Voor elke zone geldt een eigen beleid. Dit vastgestelde archeologiebeleid is met dubbelbestemmingen vertaald in het geldende bestemmingsplan Buitengebied. Voor het plangebied geldt een hoge archeologische verwachtingswaarde en de bijbehorende bestemming "Waarde - Archeologie - 1". Hiervoor geldt dat een vergunningplicht (inclusief het uitvoeren van een archeologisch onderzoek) noodzakelijk is, wanneer sprake is van verstoring van de bodem dieper dan 50 cm en het plangebied (omvang van het gebied waar de werkzaamheden plaatsvinden) groter is dan 2.500 m².
In onderhavig plan worden geen nieuwe grootschalige gebouwen gerealiseerd. Het voorgenomen initiatief betreft uitsluitend een wijziging in het gebruik van bestaande gebouwen en tevens wordt 150 m² aan nieuwe bijgebouwen toegestaan. In het kader van het voorgenomen initiatief wordt de grens van 2.500 m² dan ook niet overschreden, het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk en er geldt geen vergunningplicht. Wel dient de betreffende dubbelbestemming opnieuw te worden opgenomen, zodat bij eventuele toekomstige werken of werkzaamheden die de gestelde grenzen wel overschrijden, de vergunningplicht nog steeds van toepassing is. Ook de meldingsplicht blijft onverminderd van toepassing.
Meldingsplicht
Minstens 48 uur voor de start van de bodemwerkzaamheden dient de uitvoerder dit te melden bij het bevoegd gezag. Indien bij bodemverstorende werkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet (art. 53) verplicht dit direct te melden. Officieel dient een melding te gebeuren bij de burgemeester van de betreffende gemeente of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In de praktijk is het eenvoudiger de melding te doen bij de gemeentelijke archeoloog.
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Onderdeel van het gemeentelijk beleid voor het buitengebied is het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, erven en ensembles. Het betreft zowel monumenten als karakteristieke panden. De gemeente Olst-Wijhe heeft het Oversticht gevraagd een overzicht te maken van de karakteristieke panden en erven in het buitengebied van het gemeentelijk grondgebied. Dit heeft geresulteerd in het document 'Gemeente Olst-Wijhe, karakteristieke panden en erven in het buitengebied' (2009).
De woonboerderij, het stenen bijgebouw en de hooiberg zijn in dit document positief gewaardeerd vanwege de relatie met het landschap, de erfstructuur en inrichting, streekeigenheid en de herkenbaarheid/gaafheid en cultuurhistorische waarde. Aangezien de karakteristieke panden op het perceel Bremmelerstraat 16 op minimaal 4 punten positief scoren, zijn de panden in het document voorgedragen als karakteristiek waardevolle objecten. In onderhavig bestemmingsplan dient deze karakteristieke waarde opnieuw te worden gewaarborgd.