Artikel 2 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden
2.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.11 onder a, b en g van het bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe;
alsmede voor:
-
b. behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), kwelgebieden, bijzondere graslanden en/of met deze biotopen samenhangende fauna;
-
c. de instandhouding van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten zoals opgenomen in bijlage 7 bij de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe;
-
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, (erf)ontsluitingen, voet- en fietspaden, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het tijdelijk bergen van water;
met daaraan ondergeschikt:
-
a. evenementen;
-
b. extensieve dagrecreatie;
2.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
a. er zullen geen gebouwen worden gebouwd
-
b. verder geldt het volgende:
|
max. aantal per bouwvlak
|
max. oppervlak
|
max. inhoud
|
max. goothoogte
|
max. bouwhoogte
|
dakhelling (min./max.)
|
erf- of terreinaf- scheiding: - voor de voorgevel - buiten bouwvlakken- overige plaatsen
|
-
|
-
|
-
|
-
|
1 m
1 m
2 m
|
-
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
-
|
-
|
-
|
3 m
|
-
|
- = niet van toepassing.
2.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan;
-
b. paardenbakken zijn niet toegestaan;
-
c. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar;
2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm (zoals diepploegen) en ontginnen;
-
b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage;
-
c. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
-
d. de aanleg van verhardingen > 50 m² (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden);
-
e. het aantasten van de ter plaatse, bovengronds en ondergronds, aanwezige historische objecten zoals opgenomen in bijlage 7 bij de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Olst-Wijhe .
2.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 2.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
-
b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
-
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
2.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 2.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 2.1 onder b en c bedoeld, niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het wonen, daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing': voormalige bedrijfsbebouwing;
-
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en paardenbakken;
met daaraan ondergeschikt:
-
d. de in tabel 3.1 vermelde toegestane nevenfuncties.
Tabel 3.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
nevenfunctie
|
maximaal aantal m2
|
|
gronden in gebruik voor nevenfunctie
|
bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
|
culturele, educatieve, creatieve en levensbeschouwelijke doeleinden
|
-
|
-
|
ten hoogste 5 plattelandskamers
|
-
|
-
|
Bed & Breakfast
|
-
|
-
|
- = niet van toepassing
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
-
b. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de voorgevel gebouwd worden;
-
c. de afstand tussen de woning en het bijgebouw bedraagt ten hoogste 20 m;
-
d. verder geldt het volgende:
|
max. aantal per bouwvlak
|
max. oppervlak
|
max. inhoud
|
max. goothoogte
|
max. bouwhoogte
|
dakhelling (min./max.)
|
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig bedrijfsbebouwing'
|
-
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bestaand*
|
overige bijgebouwen en overkappingen
|
-
|
100 m2
|
-
|
3 m
|
6 m
|
20/55°*
|
lichtmasten ten behoeve van paardenbakken
|
-
|
-
|
-
|
-
|
6 m
|
-
|
erf- of terreinaf- scheidingen:- voor de voorgevel - overige plaatsen
|
-
|
-
|
-
|
-
|
1 m
2 m
|
-
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
-
|
-
|
-
|
3 m
|
-
|
- = niet van toepassing.
* = Niet van toepassing voor platte, ondergeschikte bouwdelen.
met dien verstande dat:
-
e. voor de reeds bestaande bijgebouwen boven de 100 m² het volgende geldt:
-
1. het uitbreiden van bestaande bebouwing is in geen geval toegestaan;
-
2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
-
3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
-
4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien bebouwing boven de 100 m², niet zijnde de woning, wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m²;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
-
1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de voormalige bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
-
2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
-
3. het gebruik van kassen is in geen geval toegestaan.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Ten behoeve van het maximum oppervlak aan bijgebouwen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 teneinde het maximum oppervlak aan bijgebouwen te vergroten tot 250 m² met inachtneming van het volgende:
-
a. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien de bouw van extra bijgebouwen noodzakelijk is voor het uitoefenen van hobbymatige agrarische of natuurgerichte activiteiten;
-
b. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien de bouw van extra bijgebouwen noodzakelijk is voor werkzaamheden die bijdragen aan het behoud en de ontwikkeling van het karakteristieke landschap;
-
c. er dient ten minste 1 ha grond in beheer te zijn;
-
d. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.
3.3.2 Ten behoeve van nieuwbouw bij voormalig agrarische bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 teneinde nieuwbouw toe te staan met inachtneming van het volgende:
-
a. er dient sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen plaats te vinden, hierbij geldt het volgende:
-
1. indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
-
2. indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
-
3. van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m²;
-
b. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
-
b. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
-
c. het aantal kamers ten behoeve van bed & breakfast bedraagt ten hoogste 5, waarbij geldt dat het aantal slaapplaatsen per kamer ten hoogste 2 bedraagt;
-
d. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande bebouwing;
-
e. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis bedraagt ten hoogste 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 100 m²; in het kader van deze kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
-
f. ten behoeve van de nevenfunctie plattelandskamers geldt dat het aantal kamers op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' ten hoogste 5 bedraagt , met dien verstande dat de oppervlakte per kamer ten hoogste 50 m² bedraagt;
-
g. buitenopslag ten behoeve van de nevenfuncties is niet toegestaan;
-
h. de gebouwen mogen gebruikt worden voor ten hoogste 1 woning.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Ten behoeve van nevenfuncties
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:
-
a. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn de nevenfuncties kleinschalig kamperen en plattelandskamers ook toegestaan op gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing';
-
c. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
-
d. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
-
e. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
-
f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
-
g. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
-
h. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
-
i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
-
j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenactiviteit;
-
k. het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 250 m²;
-
l. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 50% van de totale oppervlakte aan gebouwen met een maximum van 850 m² en mag er niet meer dan 5.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen;
-
m. ten behoeve van de nevenfunctie niet-agrarische bedrijven geldt tevens het volgende:
-
1. bedrijven uit categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan;
-
2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
-
n. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen geldt tevens het volgende:
-
1. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
-
2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
-
3. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en trekkershutten, zijn toegestaan;
-
4. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
-
5. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
-
6. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.