Home

 

 

 

Artikel 34     WONEN - UIT TE WERKEN

34.1                                Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor WONEN - UIT TE WERKEN aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen en woongebouwen, maatschappelijke voorzieningen, woonstraten, paden, openbare nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, speel- en parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

34.2                                Bouwvoorschriften

34.2.1                              Zolang en voor zover de in 34.3 bedoelde uitwerking geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.

34.2.2                              Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 34.2.1 mits:

a          het bouwplan in overeenstemming is met de in voorbereiding zijnde uitwerking;
b          belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijzen kenbaar te maken, waarbij het bepaalde in 43.1.1 onder a tot en met d van overeenkomstige toepassing is.

34.3                                Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 34.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

34.3.1                              voor de uitwerking gelden de volgende bepalingen:

a          de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 10 m bedragen;
b          voor zo ver toepasbaar, zijn de in dit plan opgenomen bestemmingsbepalingen van overeenkomstige toepassing;
c          geluidgevoelige functies dienen - in geval van een zonering als bedoeld in de Wet geluidhinder - zodanig worden geprojecteerd dat de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde in acht wordt genomen;
d          er moet inzicht bestaan in de bodemkwaliteit;
e          de ontwikkeling dient in overeenstemming te zijn met het gemeentelijk woonbeleid en het externe veiligheidsbeleid;
f            met inachtneming van het bepaalde in de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV) moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
g          burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

34.3.2                              Voor woonhuizen en woongebouwen gelden de volgende bepalingen:

a          het aantal te bouwen woningen mag niet meer bedragen dan 24;
b          de goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

34.3.3                              Op de uitwerking is de in 43.1.1 opgenomen procedure van toepassing.