direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid Overijssel
Plan: Julianalaan 10-40, Wijhe
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.PB2010004007-0201

2.2 Provinciaal beleid Overijssel

2.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Hèt provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Eén van de instrumenten om het beleid uit deze Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening. Beide documenten zijn op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld.


In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weergegeven. Het beleid staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Die dynamiek moet benut worden als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

De provincie definieert Ruimtelijke kwaliteit als: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is". Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bieden dorpen en kernen weer andere leefmilieus dan het stedelijk gebied. De eigenheid kan gevonden worden door de eigen karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.

De provincie wil ruimtelijke kwaliteit benaderen via de gebiedskenmerkencatalogus. In de catalogus gaan ze uit van een viertal lagen, de zogenaamde lagenbenadering:

  • De natuurlijke laag: in deze laag heerst de logica van de ondergrond en het watersysteem en hoe abiotische en biotische processen daarop.
  • De laag van het agrarisch cultuurlandschap: in deze laag gaat het om het ten nutte maken van het landschap ten behoeve van agrarische productie.
  • De stedelijke laag: in deze laag draait het om sociale en fysieke dynamiek en diversiteit van de steden, dorpen en landstadjes en het verbindende netwerk er tussen van wegen, paden, spoorwegen en kanalen.
  • Lust- en leisurelaag: in deze laag komen natuurlijke, functionele en sociale processen bij elkaar. Dit is de laag die gaat over beleving (onder andere recreatie) en identiteit (cultuurhistorie).

De Provincie stuurt via de Omgevingsvisie op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. Door ontwikkeling conform de gebiedskenmerkencatalogus wordt de identiteit en diversiteit van dorpen (en steden) versterkt. Dat geldt in bijzonder voor de stads- en dorpsrandgebieden.

2.2.2 Gebiedskenmerkencatalogus rivierenlandschap

In de gebiedskenmerkencatalogus wordt het provinciaal belang van alle gebiedstypen en gebiedskenmerken beschreven en worden de aspecten ambitie en sturing toegevoegd. In de ruimtelijke kwaliteit spelen verschillende gebieden en hun kenmerkende eigenschappen een belangrijke rol. Het spectrum aan gebiedskenmerken is gegroepeerd in vier lagen.

De natuurlijke laag

Het plangebied valt onder de natuurlijke laag oeverwallen. De ambitie is de oeverwallen weer als ruimtelijk herkenbare structuren langs de rivieren te ontwikkelen. Het is voornamelijk een cultuurlandschap, de natuurlijke kwaliteiten kunnen hier met name in de keuze van de beplanting sterker ontwikkeld worden. Gezien de ligging in de bebouwde kom van Wijhe is deze ambitie voor het plangebied weinig relevant.

De laag van het agrarisch cultuurlandschap

In de laag van het agrarisch cultuurlandschap valt het plangebied onder oeverwallen. De ambitie is de contrasten tussen het dynamische natuurlijke winterbed, de kleinschalige oeverwallen met dorpen, boomgaarden en beplantingen en lage grote open komgronden met verspreide erven op duintjes te vergroten en meer beleefbaar te maken. Gezien de ligging in de bebouwde kom van Wijhe is deze ambitie voor het plangebied niet relevant.

De stedelijke laag

In de stedelijke laag is het voorliggende plangebied aangewezen als woonwijken 1955-nu. De ambitie richt zich op herstructurering van naoorlogse wijken dat gezien wordt als een belangrijke opgave voor vitale steden. De wijken van na de oorlog behouden hierbij hun eigen karakter. Ook al neemt bij herstructurering het bebouwd oppervlak in de wijken door meer grondgebonden woningen toe, er blijft collectieve ruimte tussen de bouwblokken. In dit projectbesluit is sprake van een herstructurering in een naoorlogse wijk, waarbij kwalitatief hoogwaardige woningen worden toegevoegd. Op deze manier blijft de wijk vitaal en wordt het naastgelegen centrum leefbaar gehouden.

De lust en leisure laag

In de lust en leisure laag is er geen informatie die belemmerend kan zijn ten behoeve van de ontwikkeling van het plangebied.

Het projectbesluit is opgesteld ten behoeve van een herstructurering, die in lijn is met het beleid uit de Omgevingsvisie en kan daarom ook uit provinciaal oogpunt als gewenst worden beschouwd.

2.2.3 Omgevingsverordening

Voor onderhavig plan is sprake van vervangende nieuwbouw in het kader van herstructurering. Er wordt daardoor geen extra beslag gelegd op de groene omgeving. De ontwikkeling draagt daarnaast bij aan versterken van de ruimtelijke kwaliteit. De ontwikkeling past daarnaast ook binnen het ontwikkelingsperspectief "woonwijk".