direct naar inhoud van Artikel 12 Landhuis
Plan: Regels Buitengebied Olst-Wijhe
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.2009001001-0201

Artikel 12 Landhuis

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding van landgoederen met landhuizen en bijbehorende gebouwen en terreinen;

alsmede voor:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': het wonen daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'museum': een museum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': educatieve en culturele activiteiten met daaraan ondergeschikt kantoor en ondergeschikte horeca ten dienste van de activiteiten;
  • e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van landschapselementen, buitenplaatsen en parkinrichting, vijver en waterpartijen en het lanenstelsel;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. de in tabel 12.1 vermelde toegestane nevenfuncties.

Tabel 12.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie  
evenementen  
bed & breakfast  
natuur- en milieueducatie, rondleidingen  
tentoonstellingsruimte, museum  

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. verder geldt het volgende:
  max. aantal per bouwvlak   max. oppervlak   max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte   dakhel- ling min./ max.  
woningen (inclusief aan- en uitbouwen)   één, tenzij middels een aanduiding anders is aangegeven   bestaand*   bestaand*   bestaand*   bestaand*  
bijgebouwen en overkappingen     bestaand*   bestaand*   bestaand*   bestaand*  
overige bebouwing     bestaand*   bestaand*   bestaand*   bestaand*  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde         2 m    

* Zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

12.3 specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. buitenopslag is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan met dien verstande dat de totale stapelhoogte ten hoogste 4 m bedraagt.
  • b. buitenopslag ten behoeve van nevenfuncties is niet toegestaan.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 sub f ten behoeve van het toestaan van een of meer nevenfuncties, anders dan bij recht toegestane nevenfuncties, met inachtneming van het volgende:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de bestaande landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 12.1 onder d worden niet onevenredig aangetast;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • g. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de cultuurhistorische waarde van de gebouwen en het erf dient behouden te worden en waar mogelijk te worden versterkt;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdactiviteit;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdactiviteit.

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Landhuis zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 40 cm (zoals diepploegen) en ontginnen;
  • b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage;
  • c. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • d. de aanleg van verhardingen > 50 m² (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden);
  • e. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

12.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 12.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

12.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 12.1 onder e bedoeld, niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

12.6 Wijzigingsbevoegdheid
12.6.1 Ten behoeve van omschakeling naar een andere hoofdfunctie

Burgemeester en wethouders kunnen de hoofdfunctie zoals aangegeven middels een functieaanduiding wijzigen in een andere hoofdfunctie, met inachtneming van het volgende:

  • a. het wijzigen van de hoofdfunctie dient bij te dragen aan het behoud van de kwaliteit van het landgoed;
  • b. de oppervlakte van de bebouwing mag uitsluitend worden vergroot indien de cultuurhistorische waarde niet wordt aangetast en de kwaliteiten van het landgoed worden vergroot;
  • c. de bestaande landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 12.1 onder d worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van de nieuwe hoofdfunctie dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • e. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • f. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdactiviteit;
  • g. buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. de nieuwe hoofdfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • i. de bestemming Landhuis blijft behouden.

12.6.2 Ten behoeve van de uitbreiding van bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de oppervlakte aan bebouwing te vergroten, met inachtneming van het volgende:

  • a. planwijziging wordt uitsluitend toegestaan indien de waarden zoals opgenomen in lid 12.1 sub d niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • b. planwijziging is uitsluitend toegestaan indien de cultuurhistorische waarde van het landlandhuis en bijbehorend erf worden vergroot.