direct naar inhoud van Artikel 41 Algemene aanduidingsregels
Plan: Regels Buitengebied Olst-Wijhe
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.2009001001-0201

Artikel 41 Algemene aanduidingsregels

41.1 Milieuzone - waterwingebied

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' de volgende regels:

  • a. de gronden zijn bestemd voor puttenvelden ten dienste van de openbare drinkwaterwinning met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en openbare terreinen;
  • b. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming;
  • c. het oppervlak van ieder gebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b tot en met e indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik en niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

41.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' de volgende regels:

  • a. de gronden zijn bestemd voor de bescherming van de bodem- en de (grond)waterkwaliteit ten behoeve van drinkwatervoorziening;
  • b. op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
    • 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
    • 2. bebouwing ten behoeve van de waterleidingmaatschappij;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b voor wat betreft het oprichten van bouwwerken overeenkomstig de regels van de ter plaatse geldende bestemming, een en ander na schriftelijk advies van de waterleidingmaatschappij;
  • d. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt dat het niet is toegestaan onbebouwde gronden en opstallen op een zodanige wijze te gebruiken, dat daardoor de kwaliteit van de bodem en de kwaliteit van het (grond)water in gevaar kan komen;
  • e. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder d, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
  • f. omschakeling naar fruit- en sierteelt en boomkwekerij zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.1 en artikel 4 lid 4.1 op gronden met deze aanduiding is niet toegestaan;
  • g. de realisatie van nieuwe bouwvlakken voor fruit-, sierteelt- en boomkwekerij zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3 lid 3.7.1 en artikel 4 lid 4.8.1 op gronden met deze aanduiding is niet toegestaan.

41.3 Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' het bepaalde in:

  • artikel 3 lid 3.2;
  • artikel 3 lid 3.7.2;
  • artikel 4 lid 4.2;
  • artikel 4 lid 4.8.2;
  • artikel 5 lid 5.2;
  • artikel 5 lid 5.8.1.

41.4 Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'het bepaalde in:

41.5 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt op gronden met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' het bepaalde in: