direct naar inhoud van 5.8 Waterparagraaf
Plan: De Enk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010004005-0202

5.8 Waterparagraaf

Een belangrijke wettelijke verankering van de relatie tussen het bestemmingsplan en de waterhuishouding vond plaats in 2003, toen de zogenoemde watertoets in het Bro werd opgenomen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het kader van de totstandkoming van een bestemmingsplan houdt de verplichting tot het opstellen van een watertoets in dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvindt met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een waterparagraaf. De waterbeheerder binnen het plangebied is Waterschap Groot Salland.

5.8.1 Huidige situatie

Voor de beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie wordt eerst gekeken naar een aantal aspecten in de huidige situatie. Door Tauw is een waterparagraaf (waterparagraaf IJsselzone, kenmerk N004-4688832ELT-evp-V01-NL, 22 januari 2010) opgesteld waarin stilgestaan wordt bij de volgende aandachtspunten.

Maaiveldhoogten
De hoogte van het huidige maaiveld in het plangebied ligt tussen NAP + 2,60 m (langs de watergang aan de westzijde) en NAP +3,50.

Bodemopbouw
Op basis van de Bodemkaart van Nederland komen in het plangebied Kalkhoudende poldervaaggronden voor. De poldervaaggronden bestaan uit zware zavel en lichte klei (Rn95A) en zware klei (RN45A).

Grondwaterstanden

De planlocatie ligt in grondwatertrap III en IV op basis van de bodemkaart van Nederland. Dit houdt bij grondwatertrap III in dat de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) tussen de 80 en 120 cm -mv ligt en dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) meer dan 40 cm -mv ligt. Bij grondwatertrap IV ligt de GLG meer dan 120 cm -mv en de GHG tussen 40 en 80 cm -mv.

De toplaag van de bodem is niet goed doorlatend. Het gaat om circa de eerste twee meter. Gezien de hoge GHG lijkt infiltratie niet goed mogelijk. Het doorsteken van de kleilaag om in het zandpakket eronder te infiltreren is af te raden. Hiermee wordt bij hoge IJsselstanden een grote hoeveelheid kwel aangetrokken wat ongewenst is.

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied ligt aan de westzijde watergang SW.65.20 die op de legger staat van Waterschap Groot Salland. Aan de zuidzijde van het plangebied staat een gemaal van het waterschap. Het waterpeil is de watergang bedraagt NAP +1,20 m.

Riolering

Binnen het plangebied ligt een gescheiden stelsel. Het overtollige hemelwater stort over op de watergang van het waterschap aan de westzijde van het plangebied.

Waterkeringen
Het plangebied grenst aan een primaire waterkering van het waterschap. Langs de dijk bevindt zich een dijkbeschermingszone.

5.8.2 Toelichting wateraspecten

Veiligheid
Het plangebied ligt binnen een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van de waterkering dient te allen tijde gegarandeerd te worden. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone is een ontheffing op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland noodzakelijk. Deze wordt (na eventueel nader overleg) aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland. De beschermingszone van de waterkering is op de plankaart opgenomen als dubbelbestemming "Waterstaat- Waterkering".

Binnen de dijkbeschermingszone vinden geen veranderingen plaats in het kader van de herstructurering van het bedrijventerrein.

Riolering en afvalwaterketen
Regenwater- en vuilwaterstromen worden van elkaar gescheiden. Op het bedrijventerrein ligt een gescheiden rioolstelsel. Er is een aantal kavels binnen het bedrijventerrein waar nog gebouwd kan worden. Nieuwe regenwater- en vuilwaterstromen worden aangesloten op het bestaande stelsel. Bij het ontwerp van het rioolstelsel is hier rekening mee gehouden. De extra volumes leveren geen problemen op.

Wateroverlast

Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt het verhard oppervlak mogelijk toe. Het regenwater wordt volgens de trits "eerst vasthouden, daarna bergen en dan pas afvoeren" behandeld.

De kavels die nu nog groen zijn en mogelijk bebouwd gaan worden beslaan een oppervlak van circa 1,35 hectare. Het verhard oppervlak zal circa 80% hiervan bedragen, overeenkomend met 1,08 hectare. De watergang aan de westzijde van het plangebied wordt gebruikt voor de opvang van het extra afstromend hemelwater van het verharde oppervlak. De watergang heeft als primaire functie de opvang van kwel. Bij piekbuien heeft de watergang ook een functie voor de opvang van hemelwater. Het bergend vermogen van de watergang is voldoende.

Grondwateroverlast

In het kader van de planontwikkeling van het gemeentehuis aan de noordwestzijde van het plangebied is geohydrologisch onderzoek uitgevoerd naar effecten op de grondwaterstanden zowel binnen de locatie als bij de nabijgelegen gebieden. Insteek is dat de beoogde ontwikkeling geen negatieve gebiedseffecten mag veroorzaken. Toename van grondwateroverlast in de nabije omgeving is niet toegestaan. Grondwaterneutraal bouwen is het devies.

Voor de aanleghoogte van nieuwe gebouwen wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 cm. Dit is de afstand tussen de GHG en het maaiveld. Bij bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringe ontwateringsdiepte. Grondwateroverlast als gevolg van afwijkende aanleghoogten is voor verantwoordelijkheid van de initiatiefnemers.

Om wateroverlast en schade in woningen te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 cm boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

Grondwaterontrekkingen

Gezien de verschillende belangen die verschillende partijen hebben bij het grondwater, is het beheer van het grondwater wettelijk geregeld in de Waterwet. In het kort komt het er op neer dat grote grondwateronttrekkingen vergunningplichtig zijn. Voor kleinere ontwikkelingen geldt een meldingsplicht bij het waterschap.

Oppervlaktewaterkwaliteit

Voor een goede waterkwaliteit zijn diverse aspecten van belang. Het afstromend hemelwater afkomstig van potentieel vervuilde oppervlakken dient gefilterd te worden alvorens het in het oppervlaktewater terecht komt. Op het bedrijventerrein worden bedrijven in de milieucategorieën 3 en 4 toegestaan. Indien de kans op vervuiling van verhard oppervlak (terrein) bij deze bedrijven groot is, wordt het verharde oppervlak aangesloten op het vuilwateriool.

Daarnaast is een goed doorstroming van oppervlaktewater belangrijk en is het streven om zoveel mogelijk te kiezen voor een natuurvriendelijke inrichting van oevers. Ter plaatse van het gemeentehuis wordt langs de watergang rietland aangelegd. Rieland heeft een zuiverende werking.

In het kader van duurzaam bouwen wordt het gebruik van uitloogbaar materiaal zoals koper, zink en lood voorkomen.

Inrichting, beheer en onderhoud

Het juridische beheer van eventueel nieuw oppervlaktewater in het plangebied komt in handen van het waterschap. Mogelijke verbreding van de huidige hoofdwatergang, danwel een nieuwe watergang, zullen op de Legger watergangen van het waterschap opgenomen. De gemeente en het waterschap maken nog afspraken over het beheer en onderhoud.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een hoofdwatergang. De functie van deze watergang moet ten allen tijde worden gegarandeerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de bodembeschermingszone van deze watergangen zoals in de Keur van het Waterschap Groot Salland beschreven. Met betrekking tot deze watergangen gelden de in de Keur opgenomen gebods- en verbodsbepalingen. Werkzaamheden binnen de beschermingszone zijn ontheffingsplichtig. Ten behoeve van het beheer en onderhoud geldt langs de watergang (vanaf de insteek) een obstakelvrije zone van 5 meter.