direct naar inhoud van 4.2 Bodem en asbest
Plan: Koedijk 1, Wesepe
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2011001035-0401

4.2 Bodem en asbest

4.2.1 Bodem

Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit (denk bijvoorbeeld aan een groentetuin op een voormalige vuilstortplaats), zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.

Op 19 september 2011 heeft Milieutechniek Rouwmaat Groenlo een bodemonderzoek verricht, bijlage 2.

Uit dit onderzoek kwamen de volgende resultaten naar voren:

  • dat in de grond geen van de onderzochte componenten is aangetoond in een concentratie boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens en
  • het grondwater licht verontreinigd is met Barium.

Het aspect bodem vormt daarom geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

4.2.2 Asbest

In het kader van de sloop van de bestaande schuur is op 16 februari 2011 tevens een asbestinventarisatierapport opgeleverd, in het kader van een asbestinventarisatieonderzoek dat door Bestvision Asbestconsultants is uitgevoerd. Het volledige rapport is te vinden in bijlage 3.

In totaal zijn twee asbestanalyses uitgevoerd. De monsters zijn na analyse beiden asbesthoudend gebleken. De sanering moet verplicht worden uitgevoerd door een erken asbestsaneringsbedrijf, dat beschikt over een SC-530 certificaat.

Een ander aspect is dat tijdens het onderzoek geen destructieve handelingen en geen demontage werkzaamheden zijn verricht aan installaties en/of constructies. Hierdoor zullen een aantal mogelijke toepassingen van asbest simpelweg niet kunnen zijn ontdekt. Geadviseerd wordt de te benaderen asbestsaneringsbedrijven een opname van de saneringslocatie te laten doen, teneinde een indruk te krijgen van de situatie ter plaatse (asbestinventarisatie type B). Na afloop van de sanering wordt een bij voorkeur onafhankelijk geaccrediteert laboratorium gevraagd een vrijgave te laten doen, teneinde de saneerder te controleren op de uitgevoerde werkzaamheden. In het kader van de omgevingsvergunning voor het slopen zal dit als voorwaarde gesteld worden.