direct naar inhoud van 2.1 Internationaal beleid
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Uiterwaarden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301

2.1 Internationaal beleid

Europese Vogel- en Habitatrichtlijn

Het IJsseldal is aangewezen als Natura 2000-gebied (Vogelrichtlijngebied). Een groot deel van het plangebied is ook aangemeld als Habitatrichtlijngebied. De IJssel kwalificeert zich als wetland van internationale betekenis voor watervogels onder de Wetlands-Conventie (voor de Kleine zwaan, Wilde zwaan en Kolgans). Bij de Habitatrichtlijn gaat het om specifieke habitats, zoals stroomdalgraslanden en ooibossen en voor de Vogelrichtlijn om broedvogels zoals overwinterende zwanen, eenden en ganzen gebonden aan de graslanden, plassen en moerassen in de uiterwaarden. De Vogel- en Habitatrichtlijn vraagt om een passende beoordeling van de gevolgen van de uiterwaardvergraving en natuurontwikkeling in de Uiterwaarden bij Olst voor de instandhouding van de kwaliteit van de habitats en kwalificerende soorten. De aanwijzing van de Fortmonder en Welsumerwaarden als Vogelrichtlijngebied heeft plaatsgevonden op basis van het voorkomen van 5 soorten broedvogels en 27 soorten niet-broedvogels. Hiervan komen er binnen genoemde uiterwaarden vier als broedvogel voor en 22 als niet-broedvogel. De Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is inmiddels vertaald in de Natuurbeschermingswet (Nbw).

Europese Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds december 2000 van kracht en verplicht lidstaten in zijn algemeenheid om alle wateren te beschermen, verbeteren en/of te herstellen teneinde in 2015 een goede toestand te hebben bereikt. De KRW gaat uit van een aanpak waarin internationale stroomgebieden centraal staan. Tot het internationale stroomgebied van een rivier behoort niet alleen het water van de rivier zelf maar al het water in de betreffende regio, dus ook vertakkingen, meertjes - zelfs zandafgravingen die niet in contact staan met andere oppervlaktewateren. Zo'n internationaal stroomgebied wordt een stroomgebieddistrict genoemd. Verschillende landen kunnen deel uitmaken van een stroomgebieddistrict. Door voor een dergelijke aanpak te kiezen voorkom je dat het ene land beslissingen neemt die negatief uitpakken voor het andere, meer stroomafwaarts gelegen land. De Nederlandse wateren behoren tot de stroomgebieden van de Eems, Rijn, Maas en Schelde. Nederland maakt voor elk van deze stroomgebieden aparte beheersplannen.

De rivieren zijn bij de implementatie van de KRW in Nederland gekarakteriseerd als 'sterk veranderd water'. Dit betekent dat er sprake is van zodanige hydromorfologische ingrepen (dijken, stuwen en dergelijke) dat het bereiken van de goede toestand die hoort bij een volledig natuurlijke situatie niet haalbaar is. Voor deze categorie wateren moesten in 2009 de te bereiken doelen zijn geformuleerd in termen van 'goed ecologisch potentieel'. Volgens de KRW dient te worden nagegaan of de hydromorfologische ingrepen volledig ongedaan gemaakt kunnen worden. Evident is dat de dijken en stuwen onmisbaar zijn voor onder meer de veiligheid, scheepvaart en het zoetwaterbeheer. Bij het opstellen van het stroomgebiedbeheerplan zal dit worden gemotiveerd. In dit conceptbeheerplan zal ook worden beschreven hoe het formele KRW-doel 'goed ecologisch potentieel' moet worden gedefinieerd en welke mitigerende maatregelen daarvoor nodig zijn. De KRW heeft als doel te komen tot een internationaal afgestemd stroomgebiedsbeheer. Nederland zal daarvan als benedenstrooms gelegen deltagebied profiteren. Bovenstroomse reductie van verontreiniging zal in zijn algemeenheid leiden tot schoner sediment en schoner water.

In het algemeen kan worden gesteld, dat het geven van meer ruimte aan de rivier in belangrijke mate bijdraagt aan het ecologische herstel van rivieren. Bij de uitwerking van de morfologische maatregelen in het stroomgebiedbeheerplan 2009-2015 is de besluitvorming in het kader van de PKB voor de Rijntakken het uitgangspunt. Binnen de randvoorwaarden van de PKB zal er bij de nadere uitwerking en de uitvoering van de verschillende projecten wel moeten worden gestreefd naar verdere optimalisatie van de bijdrage die aan de KRW-doelen kan worden geleverd.

Europese Richtlijn overstromingsrisico's

De in november 2007 van kracht geworden Europese 'Richtlijn overstromingsrisico's' (ROR) verplicht de Europese lidstaten tot het inrichten van een planstelsel voor het beheersen van overstromingsrisico's dat:

  • internationaal is afgestemd (solidariteit, niet-afwentelen);
  • de veiligheidsketen volgt;
  • afstemt met het planstelsel voor de KRW en
  • gebruik maakt van drie instrumenten: een voorlopige risicobeoordeling, kaarten en risicobeheersplannen.

De Richtlijn biedt het kader voor een betere bescherming tegen overstromingen, anticiperend op klimaatverandering. Bovendien biedt het de burgers, bedrijven en overheden duidelijkheid over mogelijke overstromingsrisico's (welke gebieden en hoe groot) en wat daaraan wordt gedaan (en door wie) om die te verminderen (doelstellingen en maatregelen). In 2009 in deze richtlijn in de nationale wetgeving overgenomen.