direct naar inhoud van Artikel 10 Leiding - Gas
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Uiterwaarden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301

Artikel 10 Leiding - Gas

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn primair bestemd als veiligheidszone vanwege de op of in deze gronden voorkomende hoofdgasleiding(en);

met de daarbij behorende:

  • a. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • b. voorzieningen.

10.2 Bouwregels
  • a. Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de gasleiding(en), tot een bouwhoogte van maximaal 2,50 meter.
  • b. Binnen de bestemming zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 10.2 onder a ten behoeve van bebouwing ten dienste van de ter plaatse voorkomende bestemmingen, inden en voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de transportleiding geen bezwaar bestaat.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op de voor “Leiding – Gas” bestemde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 2. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
    • 3. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 4. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    • 5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    • 6. het indrijven van voorwerpen in de grond;
    • 7. het permanent opslaan van goederen.
  • b. Het in onder a bedoelde verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van de gasleiding betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.
  • c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de gasleiding en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  • d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a, wordt het advies ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

10.5 Specifieke procedureregels
  • a. De regels van de dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de dubbelbestemming samenvalt.
  • b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de dubbelbestemming.