direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Uiterwaarden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2011002002-0301

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel 2009 is het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving

van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

  • duurzaamheid;
  • ruimtelijke kwaliteit;

De definitie van duurzaamheid luidt: "duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige

generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun

behoeften te voorzien". Duurzaamheid vraagt om transparante afweging van ecologische, economische

en sociaal-culturele beleidsambities.

De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: "het resultaat van menselijke handelen en natuurlijke

processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is."

Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke

processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te

zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële

gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.

De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • Door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon,- werken mixmilieu's; dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen.
  • Investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan.
  • Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door hantering van de zogenaamde 'SER-ladder'; deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden, wordt bekeken; hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk.
  • Ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

2.3.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de

Omgevingsvisie Overijssel 2009 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en

stedelijke omgeving.

Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit

model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes
  • 2. ontwikkelingsperspectieven
  • 3. gebiedskenmerken

Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel

mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zogenaamde 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Ontwikkelingsperspectieven

Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en

stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie

beschreven beleids- en kwaliteitsambities.

Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust-en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk

is en of er behoefte aan is, waar dat past in de ontwikkelingsperspectieven en hoe het uitgevoerd kan

worden.

2.3.3 Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel

De toetsing van het initiatief aan de Omgevingsvisie Overijssel leidt tot het volgende beeld.

Generieke beleidskeuzes

Waterveiligheid (bescherming tegen overstroming)

De provincie maakt water sturend in de ruimtelijke ordening. Het hoofdsysteem en de kleinere watersystemen krijgen meer ruimte onder andere door uitvoering van projecten voor Ruimte voor de IJssel.

EHS

Realisatie van de EHS - inclusief ecologische en robuuste verbindingszones - wordt gezien als een

belangrijk instrument voor het behoud van de biodiversiteit omdat daarmee een (inter)nationaal vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden tot stand kan worden gebracht. De ambitie is om de EHS in 2018 gerealiseerd te hebben.

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op 'behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke

kenmerken en waarden' van de EHS waarbij tevens rekening wordt gehouden met de andere belangen

die in het gebied aanwezig zijn. De kernkwaliteiten binnen de EHS zijn natuurkwaliteit, landschappelijke

kwaliteiten en beleving van rust. Dat betekent dat er geen ruimte is voor ontwikkelingen die niet passen

binnen de doelstelling van de EHS, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang

waar niet op een andere manier aan kan worden voldaan.

Het plangebied is gelegen binnen de EHS. In het kader van de Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) wordt nieuwe natuur gerealiseerd langs de Nederlandse rivieren. Nevendoel van dit project is, in het kader van de NURG, het ontwikkelen van 450 hectare nieuwe natuur ter versterking van de EHS en Natura 2000-doelen. De te realiseren natuurdoelen zijn vastgelegd in de natuurbeheerplannen van de provincies Overijssel en Gelderland.

Natura 2000

Voor alle Natura 2000-gebieden worden beheerplannen gemaakt. De plannen geven een uitwerking van

de doelstellingen en de maatregelen die nodig zijn om die doelen te halen.

Een groot deel van het plangebied maakt deel uit van het Natura 2000-gebied “Uiterwaarden IJssel”, aangewezen in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De instandhouding en uitbreiding van de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied vormen een belangrijke doelstelling van het project. Het beheerplan voor het Natura 2000-gebied "Uiterwaarden IJssel" is in ontwikkeling.

Toerisme en vrije tijd

De provincie biedt ruimte voor ontwikkelingsmogelijkheden voor en kwaliteitsverbetering van toerisme en vrijetijdsbesteding. Een onderdeel hiervan vormt de toeristischrecreatieve infrastructuur voor wandelen, fietsen, varen en paardrijden. Vanwege de hoge recreatieve belevingswaarde en het gunstige effect op de economische omzet van bedrijven langs de landelijke vaarwegen en fiets- en wandelroutestructuren (BRTN, LAW en LF) vraagt de provincie gemeenten in bestemmingsplannen hier rekening mee te houden. Op de kaart van de Omgevingsvisie is te zien dat in het plangebied een landelijk fietsnetwerk is gelegen en de IJssel is aangemerkt als een belangrijke vaarroute. Het initiatief draagt bij aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, door ondermeer het aanleggen van nieuwe wandel- en fietsroutes en het aantrekkelijker maken van bestaande wandel- en fietsroutes.

Ontwikkelingsperspectief

Op de Overzichtskaart van de provincie worden de volgende ontwikkelingsperspectieven

geschetst voor het plangebied; Ontwikkelingsperspectief 1. realisatie groene en blauwe hoofdstructuur (EHS concreet begrensd, EHS zoekgebied). In dit soort gebieden ligt het hoofdaccent bij de ontwikkeling van natuur en het versterken van het watersysteem.

Een klein deel valt onder het ontwikkelingsperspectief 3. Buitengebied - accent veelzijdige gebruiksruimte(mixlandschap: met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren).

Gebiedskenmerken

Natuurlijke laag

Het plangebied ligt in het rivierengebied - rivieren en uiterwaarden.

Norm rivierengebied (provinciaal belang): De rivieren, uiterwaarden, rivierdalen en directe omgeving van insnijdende rivieren dienen een beschermende bestemming te krijgen, gericht op het instandhouden van een robuust watersysteem, de waterkwaliteit, ruimte voor water en de natuurkwaliteit.

Het bestemmingsplan heeft tot doel water de ruimte te geven en het watersysteem te ontwikkelen. Tevens is dit bestemmingsplan gericht op het ontwikkelen van natuur ten behoeve van de EHS en het Natura2000 gebied. Delen van het plangebied zijn niet openbaar toegankelijk zodat water en natuur de ruimte krijgen.

Laag van het agrarisch cultuurlandschap

Het plangebied ligt in het Rivierenlandschap - Rivieren en uiterwaarden.

Norm (provinciaal belang) Rivierenlandschap: In het rivierenlandschap dient het winterbed een beschermende bestemming te krijgen, gericht op instandhouding van de doorstroming van de rivier en instandhouding en versterking van natuur- en cultuurwaarden. In het winterbed zijn geen dan wel plaatselijk zeer beperkte aangepaste bebouwingsmogelijkheden. Handhaven dijk als scherpe grens tussen het domein van de rivier en omliggende gebieden als monumentaal ruimtelijk element.

Middels een bestemming voor water en een bestemming voor natuur worden de waarden van natuur en

water veilig gesteld. Nieuwe bebouwing is niet toegestaan in de uiterwaarden. De bestaande dijk wordt

gehandhaafd.

Stedelijke laag

Deze laag is in het plangebied niet van toepassing.

Lust- en leisure laag

In het plangebied komt de recreatieve fietsroute LF3 -1/Hanze route en de vaarweg IJssel voor.

De camping 't Haasje (in de buurt van Fortmond) is op de kaart aangeduid als verblijfsrecreatie.

2.3.4 Omgevingsverordening Overijssel

In de verordening zijn die zaken uit de Omgevingsvisie opgenomen waarvan de provincie het belangrijk vindt dat de doorwerking van het beleid juridisch is geborgd. De verordening voorziet ten opzichte van de

Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal.

Voor onderhavig initiatief zijn de volgende zaken uit de Verordening relevant.

EHS

In Overijssel geldt voor de EHS het principe van realisering op vrijwillige basis. Bestaande (agrarische) activiteiten worden door het beleid voor de EHS niet belemmerd. Het rijksbeleid zoals dat in de Nota Ruimte is neergelegd voor de EHS, is het vertrekpunt geweest voor de regeling van planologische bescherming in de verordening. In de verordening is gekozen voor een vrijwaringsregime voor de gehele EHS zoals deze op kaart EHS, overige natuur en Nationale Landschappen nr. 09295050 is aangegeven. Dit vrijwaringsregime houdt in dat nieuwe ontwikkelingen worden tegengegaan wanneer die significante negatieve gevolgen hebben voor de wezenlijke kenmerken van deze gebieden. Binnen het gebied dat aangewezen is als EHS wordt vervolgens onderscheid gemaakt tussen gebieden waar de beoogde natuurwaarden zijn gerealiseerd die als zodanig worden kunnen worden bestemd (bestaande natuur) en de gebieden waar dit (nog) niet is gebeurd (nieuwe, nog niet gerealiseerde natuur).

Gebieden met risico op overstroming

Gebieden met risico op overstroming zijn gebieden in lage delen van Overijssel die geheel of gedeeltelijk omgeven zijn door primaire waterkeringen en waar het risico bestaat dat bij een doorbraak het gebied snel en diep dan wel minder snel en ondiep onderloopt. De gevolgen van een overstroming worden bepaald door de maximale waterdiepte tijdens een overstroming (is af te leiden uit de risicokaart) en de snelheid waarmee een gebied overstroomt.