Plan: | Buitengebied Wijhe, Waterstraat 16 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1773.BP201204016-0301 |
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit (denk bijvoorbeeld aan een groentetuin op een voormalige vuilstortplaats), zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.
Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling sprake is van een wijziging van het gebruik van de gronden is voor het plangebied een verkennend bodem en -asbestonderzoek uitgevoerd. Tevens is een asbestonderzoek uitgevoerd. De conclusies van de onderzoeken zijn hierna weergegeven. De volledige onderzoeken zijn te vinden in Bijlage 1 Bijlage 2.
Zintuiglijk zijn in de vaste bodem geen bijmengingen aan bodemvreemde materialen waargenomen. Inpandig heeft in het verleden een brandstofspil plaatsgevonden, waarbij brandstof is gemorst op de betonnen vloer. Visueel is een olievlek zichtbaar op de betonnen vloer. In de vaste bodem, ter plaatse van de verdachte deellocaties, zijn zintuiglijk geen oliecomponenten waargenomen. Boring 18 is gestuit op circa 0,7 m-mv (mogelijke fundering). Zintuiglijk en analytisch zijn geen asbesthoudende materialen op en/of in de bodem waargenomen.
In de vaste bodem is lokaal een licht verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond. Het aangetoonde gehalte overschrijdt de achtergrondwaarde, maar blijft beneden de toetsingswaarde voor nader onderzoek. In het grondwater zijn geen gehalten aangetoond boven de streefwaarden. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan, vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen bezwaren voor de voorgenomen nieuwbouw op de locatie. Indien de schuur, waarin de olievlek op het beton is waargenomen, wordt gesloopt, dient rekening te worden gehouden om het visueel verontreinigde beton separaat te verwijderen en af te voeren.
In het asbestonderzoek is zo veel mogelijk in beeld gebracht op welke plaatsen zich asbest bevindt. Bij sloop zal de asbest separaat afgevoerd moeten worden.