direct naar inhoud van 1.7 Milieueffectrapportage (planMER)
Plan: Buitengebied Olst-Wijhe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301

1.7 Milieueffectrapportage (planMER)

Sinds september 2006 is de Europese richtlijn voor de strategische Milieubeoordeling doorvertaald in de Nederlandse wetgeving. De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage zijn daarmee aangepast op de Europese wetgeving. Dit kan in een aantal gevallen grote gevolgen hebben voor ruimtelijke plannen, plannen die in het verleden niet mer-plichtig waren, moeten nu soms een procedure voor een planMER doorlopen.

Het doel van de regelgeving is om in een vroeg stadium en op strategisch niveau het 'milieu' in plannen en besluiten over die plannen te betrekken. De doorvertaling van deze Europese richtlijn houdt in dat voor wettelijk of bestuursrechtelijk verplichte plannen een planMER moet worden opgesteld. Het gaat dan om de volgende plannen:

  • plannen die het kader vormen voor toekomstige projectmer(-beoordelings)plichtige activiteiten, zoals bedoeld in onderdeel C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994;
  • plannen waarvoor een passende beoordeling nodig is op grond van artikel 19f, lid 1 van de Natuurbeschermingswet.

Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit m.e.r. van kracht geworden, waarmee de drempelwaarden indicatief zijn geworden. Mer-beoordelingen zijn in relatie tot veehouderijen hiermee, naast varkens en pluimveehouderijen, ook van toepassing verklaard op allerlei andere agrarische bedrijfstakken.

Een planMER moet dus worden gemaakt voor elk plan dat het kader vormt voor mogelijke mer(-beoordelings)plichtige activiteiten zoals de ontwikkeling van grote varkens- of kippenhouderijen. Als het plan maar kaderstellend is voor activiteiten met (mogelijk) grote milieugevolgen. Dat kaderstellende karakter moet – volgens de Commissie voor de m.e.r. in de breedste zin van het woord worden opgevat: dus uitgaan van de maximale mogelijkheden die een plan in theorie biedt. Het Besluit m.e.r. geeft aan welke plannen en besluiten mer(-beoordelings)plichtig zijn.

Ook moet een initiatiefnemer een planMER maken wanneer een passende beoordeling ten aanzien van een Natura 2000-gebied noodzakelijk is. Het gaat om plannen die significante effecten kunnen hebben op een Natura 2000-gebied.

Voor het buitengebied van Salland geldt dat er mogelijkheden voor een aantal mer(-beoordelings)plichtige activiteiten in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Het plan biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om een deel van de agrarische gronden om te zetten in een natuurbestemming. In de drie gemeenten liggen verschillende natuurgebieden die op grond van de Natuurbeschermingswet zijn aangewezen als Natura 2000-gebied: het Boetelerveld en de Uiterwaarden IJssel. Verder is het gebied 't Oostermaet' aangewezen als beschermd natuurmonument.

De milieueffectrapportage gaat in op deze onderwerpen en toetst de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt aan de milieueffecten. In deze toelichting worden in paragraaf 13.2 de belangrijkste conclusies uit de milieueffectrapportage verwoord.

Het volledige milieueffectrapport is samen met het bestemmingsplan ter inzage gelegd.