direct naar inhoud van 3.1 Omgevingsvisie Overijssel
Plan: Middelerstraat 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010001015-0301

3.1 Omgevingsvisie Overijssel

Op 1 juli 2009 is de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld door Provinciale Staten. De Omgevingsvisie Overijssel is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

Ontwikkelingsperspectief

Voor de groene en stedelijke omgeving geeft de provincie ontwikkelingsperspectieven. Deze kunnen worden gezien als de ruimtelijke ontwikkelingsvisie om de beleidsambities en kwaliteitsambities te realiseren. Het plangebied van dit bestemmingsplan maakt deel uit van een gebied dat aangeduid is als "Buitengebied met een accent op agrarische productie" en "landbouwontwikkelingsgebied". Als overige beleidsaanduiding geldt voor het plangebied de beleidsaanduiding "beekdal".

Gebieden met de aanduiding "Buitengebied met een accent op agrarische productie" en "landbouwontwikkelingsgebied" zijn gebieden die voorkomen in diverse landschapstypen en waar ruimte is voor ontwikkeling van intensieve veehouderij. In de landbouwontwikkelingsgebieden stuurt de provincie via gebiedskenmerken onder andere op de versterking van landschappelijke contrasten. De uitdaging is om de vaak grote gebouwen in dit gebied zo te lokaliseren en vorm te geven dat ze de ruimtelijke en milieukwaliteit versterken.

Gebiedskenmerken

Bij het sturen op ruimtelijk kwaliteit is in de Omgevingsvisie een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. Om de gebiedskenmerken inzichtelijk te maken onderscheidt de Omgevingsvisie een viertal lagen: de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de "lust- en leisure"-laag. Elk gebied in de provincie wordt gekarakteriseerd door kenmerken uit de vier verschillende lagen. Vaak liggen ze over elkaar heen en hebben we op één plek te maken met kenmerken van verschillende lagen. Op andere plekken is dat niet zo en domineert een bepaalde laag.

De gebiedskenmerken van het plangebied komen voort uit de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap en de "lust- en leisure"-laag. In de natuurlijke laag maakt het plangebied deel uit van een gebied dat aangeduid is als "dekzandvlakte en ruggen". In de laag van het agrarisch cultuurlandschap maakt het plangebied deel uit van een gebied dat is aangeduid als "oude hoevenlandschap". De zogenaamde "lust- en leisure"-laag is het domein van de belevenis, betekenis en identiteit. In deze laag maakt het plangebied deel uit van de "donkerte"-gebieden. Donkere gebieden vragen alleen minimaal noodzakelijke toepassing van kunstlicht en het vermijden van onnodig kunstlicht bij ontwikkelingen in het buitengebied.