direct naar inhoud van 5.4 Flora en fauna
Plan: De Enk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010004005-0202

5.4 Flora en fauna

In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.

In de Flora- en faunawet is opgenomen dat bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren het verplicht is om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.
De Natuurbeschermingswet is gericht op het tegengaan van negatieve effecten op instandhoudings-doelstellingen (habitats en soorten) in beschermde gebieden. Het bestemmingsplangebied is gelegen in het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel' en ligt ook deels binnen de EHS. Daarnaast zijn de uiterwaarden aangewezen als beschermingszone in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Onderzoeksbureau Tauw heeft het rapport 'Natuurtoets Flora- en faunawet en voortoets Natuurbeschermingswet' opgesteld (Kenmerk R001-4688832KJB-evp-V01-NL, 25 januari 2010). In onderstaande zijn de conclusies opgenomen.

Conclusie Flora- en faunawet

Ten aanzien van de Flora- en faunawet is geconcludeerd dat nader onderzoek dient plaats te vinden naar het voorkomen van vaste verblijfplaatsen van de Steenmarter, de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger. Indien uit nader onderzoek blijkt dat (één van) deze soorten een verblijfplaats heeft in het plangebied en dat deze verblijfplaats door de sloop van de gebouwen wordt aangetast, moet een ontheffing van de Flora- en faunawet worden aangevraagd.

Alle broedende volgels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. De sloop van gebouwen en het verwijderen van bomen en struiken is een voor vogels verstorende activiteit. Deze werkzaamheden dienen daarom buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden.

Natuurbeschermingswet 1998

De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 is een zogenaamde Voortoets. Omdat effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de aanwezige habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten zijn uitgesloten, is er met zekerheid geen significant negatief effect op de geformuleerde instandhoudingsdoelstellingen voor deze soorten. Er hoeft dan ook voor het voornemen geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet te worden aangevraagd.

Ecologische hoofdstructuur

De EHS in de directe omgeving van het plangebied is ook onderdeel van het Natura2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel'. Natura2000 heeft een zwaarder beschermingsregime. Voor de toetsing aan de EHS voldoet daarom de toetsing die is uitgevoerd voor het bepalen van mogelijke effecten op de Natura2000-doelstellingen. Geconcludeerd is dat indirecte effecten van het voornemen geen negatief effect hebben op de natuurwaarden (wezenlijke waarden en kenmerken) van de EHS.

Voortoets gemeentehuis

Ten aanzien van de nieuwbouw van het gemeentehuis heet Ecogroen advies het rapport "Voortoets realisatie gemeentehuis Olst-Wijhe, Beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998" (projectcode 09-246A, 18 februari 2010) opgesteld.

Conclusie van de voortoets is dat zowel tijdens de aanlegfase als de gebruiksfase van het gemeentehuis met zekerheid geen (significant) negatieve effecten zullen optreden in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen die gelden binnen Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Hoewel met zekerheid geen effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied worden verwacht, worden wel geadviseerd uitstralende effecten van verlichting richting het gebied te minimaliseren.