direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Holstweg 44a Olst
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Camping het Klaverblad, dat gevestigd is op het perceel Holstweg 44a te Olst, heeft wensen voor een beheerders-/bedrijfswoning op de camping. In de huidige situatie vindt het beheer van de camping plaats vanuit de burgerwoning aan de overzijde van de weg, waarin de eigenaren woonachtig zijn. De ligging van deze woning ten opzichte van het kampeerterrein is belemmerend voor de bedrijfsvoering (zie 2.1), waardoor men een bedrijfswoning op de camping wenst. Het bestemmingsplan kent momenteel een bouwtitel voor de oprichting van een landwinkel op het kampeerterrein. Voor de bedrijfsvoering van de camping is de noodzaak van een beheerderswoning op het terrein groter dan van een landwinkel. Om het bouwvolume beperkt te houden, is de aanvrager bereid de planologische ontwikkelruimte voor de landwinkel op te geven in ruil voor een bedrijfswoning.

De wens past niet binnen het vigerende bestemmingsplan voor de locatie. Dit bestemmingsplan dient om de bedrijfswoning juridisch-planologisch mogelijk te maken. Tevens komen hierin de bouw- en gebruiksrechten ten behoeve van een landwinkel te vervallen.

1.2 Ligging plangebied

Camping het Klaverblad ligt in het buitengebied ten oosten van Den Nul, een dorp in de gemeente Olst-Wijhe. Het gebied ligt in het agrarisch gebied tussen Zwolle en Deventer nabij de IJssel, in de provincie Overijssel. In de onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0001.jpg"
Afbeelding - Ligging plangebied

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied, dat op 21 mei 2012 is vastgesteld en op 8 september 2014 is herzien. Ter plaatse van het plangebied gelden de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en 'Natuur' en grotendeels de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap 2'. In de onderstaande afbeelding is een uitsnede van het plangebied in het vigerende bestemmingsplan weergegeven.

Ter plaatse van de grond met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie geldt de functieaanduiding specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein f. Daarnaast is een functieaanduiding voor een parkeerterrein opgenomen aan de noordwestzijde van het gebied met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en aan de noordoostzijde een functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershutten en chalets'.

Aan de noordzijde van het terrein op grond met de bestemming 'Natuur' is een specifieke bouwaanduiding voor een vlaggemast opgenomen.

Voor het gehele gebied geldt een 'gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0002.png"
Afbeelding - Uitsnede plangebied in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied

1.4 Leeswijzer

Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het voorgenomen plan. In hoofdstuk 3 komt het beleidskader aan bod. In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van het van toepassing zijnde rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid. Het voorgenomen plan wordt daarbij getoetst aan dit beleid. In hoofdstuk 4 komen de relevante milieuaspecten aan bod en hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de planregels. In hoofdstuk 6 wordt tot slot ingegaan op de ruimtelijke, maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Geplande ontwikkeling

2.1 Huidige situatie

Camping het Klaverblad is een kleinschalig kampeerterrein met een grasveld en 9 verharde camper-plaatsen. Er is onder meer een recreatieruimte met sanitaire ruimte, een jeu de boulebaan en een visvijver aanwezig.

De camping is opgestart vanuit een burgerwoning aan de overzijde van de Holstweg, de woning van de initiatiefnemers. Aanvankelijk is de camping opgestart als nevenactiviteit kleinschalig kamperen aan de achterzijde van deze woning. Maar doordat de camping levensvatbaar bleek, is er voor gekozen aan de overkant van de weg een volwaardige camping te realiseren. De camping is in 2012 op het plangebied ingericht.

De camping draait inmiddels een aantal jaren. Het is een kwalitatief goede camping die veel waardering oogst in de kampeermarkt en die qua aard en schaal goed past in het recreatief en landschappelijk profiel van de gemeente Olst-Wijhe. Desondanks is het hard werken om een inkomen uit de camping te halen en is er financieel geen/weinig ruimte om personeel in dienst te nemen. De woning van het eigenaren/beheerdersechtpaar zit weliswaar dicht bij de camping (aan de overzijde van de weg) maar er is vanuit deze woning geen direct zicht op het terrein en op de receptie. Dit betekent dat ze de hele dag/avond op het terrein aanwezig moeten zijn om zicht te houden op komende/vertrekkende kampeerders. Omwille van veiligheid en doelmatigheid, alsmede de versterking van de positie (functioneel en financieel) van de camping, acht men een bedrijfswoning op de camping noodzakelijk.

De locatie waarop de bedrijfswoning zal worden gebouwd is momenteel in gebruik als een gazon aan de voorzijde van de camping.

Onderstaand zijn een aantal afbeeldingen weergegeven van Camping het Klaverblad en de locatie van de te bouwen bedrijfswoning.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0003.png"
Afbeelding - Recreatieruimte Camping het Klaverblad (bron: www.campinghetklaverblad.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0004.png"
Afbeelding - Kampeerplaatsen Camping het Klaverblad (bron: www.campinghetklaverblad.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0005.png"

Afbeelding - Het plangebied. Centraal op de foto de locatie met links het parkeerterrein van de camping en rechts de Holstweg in zuidwestelijke richting. Op de voorgrond de toegangsweg tot de camping.

2.2 Nieuwe situatie

Aan de noordwestzijde van het campingterrein (entreezijde vanaf de weg) zal een bedrijfswoning worden gebouwd met een volume van maximaal 750m³. Voor deze bedrijfswoning zijn beeldkwaliteitseisen gesteld, die in de plaats komen van de reguliere gemeentelijke welstandscriteria uit de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. Deze beeldkwaliteitseisen zijn opgenomen in het 'Beeldkwaliteits- en landschapsplan bedrijfswoning camping Het Klaverblad Holstweg 44a Olst' dat als bijlage 3 van de planregels is opgenomen. In de regels van dit bestemmingsplan is opgenomen dat pas gebouwd mag worden op het campingterrein nadat de landschappelijke inpassing van de gronden conform het in Bijlage 3 van de regels opgenomen 'Beeldkwaliteits- en landschapsplan bedrijfswoning camping Het Klaverblad Holstweg 44a Olst'ten uitvoer is gebracht en vervolgens aldus in stand wordt gehouden. Daarnaast moet de woning voldoen aan de in deze bijlage gestelde beeldkwaliteitseisen.

In de onderstaande afbeelding is het landschapsplan weergegeven. Ditplan (opgesteld in 2008) is inmiddels al grotendeels uitgevoerd. Aan de noordwestzijde van de afbeelding is globaal de locatie van de nieuwe bedrijfswoning weergegeven.


afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0006.png"

Afbeelding - Landschapsontwikkelingsplan uit 2008. Bron: Beeldkwaliteits- en landschapsplan Bedrijfswoning camping Het Klaverblad

Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid voor de bouw van een landwinkel van 100 m2. Deze landwinkel is echter nooit gebouwd. Door op deze locatie geen landwinkel maar een bedrijfswoning te bouwen, wordt als het ware bouwvolume 'omgeruild'. Zo hoeft de toegestane maximaal te bouwen oppervlakte op deze locatie (825 m²) niet te worden vergroot. Tot slot worden de maximale maten voor de toegestane chalets aangepast aan de heden ten dage gebruikelijke maatvoering voor dit type recreatieverblijven.   

Hoofdstuk 3 Beleid

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover relevant voor de geplande ontwikkeling, het provinciaal/regionaal en gemeentelijk beleid. Gezien de beperkte onderhavige ontwikkeling wordt niet ingegaan op het rijksbeleid.

Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald in de verbeelding en in de regels.

3.1 Provinciaal beleid Overijssel

3.1.1 Omgevingsvisie Overijssel

De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoersplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie, hèt provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie Overijssel geeft de gewenste toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen weer voor de provincie en heeft de status van een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. De Omgevingsvisie is geconsolideerd tot en met de partiële herziening Kaderrichtlijn Water en Richtlijn Overstromingsrisico's van 21 oktober 2015.

De provincie hanteert twee uitgangspunten die leidend zijn voor alle beleidskeuzes die worden gemaakt: 'duurzaamheid' en 'ruimtelijke kwaliteit'.

  • Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.
  • Ruimtelijke kwaliteit is de goede functie op de juiste plek op de goede manier ingepast in de omgeving.

Beide documenten zijn op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. Na die tijd hebben actualisaties van de documenten plaatsgevonden. Deze hebben geen invloed op dit bestemmingsplan.

In de Omgevingsvisie wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel tot 2030 weergegeven. Het beleid staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ontwikkeling van werkgelegenheid en dat hoogwaardige woonmilieus tot stand worden gebracht. Die dynamiek moet benut worden als een kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

Voor nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied hanteert de provincie de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. Uitgangspunt hierbij is dat de geboden ontwikkelruimte in balans moet zijn met de investeringen in ruimtelijke kwaliteit. In dit geval betreft het een bestaande legale functie, waarbij de totale hoeveelheid toegestane bebouwing op het perceel niet toeneemt. De bouwtitel voor een landwinkel wordt 'ingeruild' voor een bouwtitel voor een bedrijfswoning. Aan de bedrijfswoning worden bovendien beeldkwaliteiteisen gesteld om ervoor te zorgen dat deze passend is in de omgeving .

De provincie richt zich in de Omgevingsvisie vooral op een duurzame ontwikkeling van het buitengebied. Samenvattend wordt geconcludeerd dat deze kleinschalige ontwikkeling past in het provinciale beleid.

3.1.2 Omgevingsverordening Overijssel (2009)

Eén van de instrumenten om het beleid uit deze Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening. In de verordening staan regels omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. Daarnaast worden regels gegeven voor grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen, kwantitatief en kwalitatief waterbeheer en verkeer.

Onderhavige ontwikkeling is niet in strijd met de Omgevingsverordening.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Toekomstvisie Olst-Wijhe

De gemeente Olst-Wijhe heeft haar ideeën en wensen voor de ruimtelijke inrichting van haar grondgebied vastgelegd in een structuurvisie. Deze visie vormt een belangrijk uitgangspunt en toetsingskader voor ruimtelijke plannen. De structuurvisie van Olst-Wijhe is op 22 juni 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie bestaat uit de Toekomstvisie Olst-Wijhe (d.d. 7 april 2008) en het Realisatiehoofdstuk (d.d. 14 april 2009).

Op 12 december 2011 heeft de gemeenteraad van Olst-Wijhe een actualisatie van de Structuurvisie vastgesteld en de Nota Bovenwijkse Voorzieningen aangepast.

Kernpunten van het profiel voor Olst-Wijhe
De kernpunten van de Toekomstvisie zijn:

  • 1. Inzetten op de lokale samenleving: overzichtelijk, met betrokkenheid, een bloeiend verenigingsleven en ontplooiingskansen voor iedereen.
  • 2. Behouden en waar mogelijk versterken van het brede voorzieningenpakket: van detailhandel, scholen, sport, zorg tot cultuur. Extra woningbouw als motor voor dit streven.
  • 3. Een brede economische structuur met de focus op de lokale economie met voldoende werkgelegenheid en oog voor verbreding, innovatie en ondernemerschap.
  • 4. Versterken van het landschap, de diversiteit en de grote potentie die het landschap en haar natuurwaarden hebben als vestigingsplaatsfactor (wonen) en voor recreatie en toerisme. Het watersysteem en de natuur vormen de duurzame dragers.
  • 5. Vitaliteit van het landelijk gebied door in te zetten op een brede, kwalitatieve landbouw en nieuwe economische dragers in het buitengebied.

Recreatie
In het kader van recreatie zet de gemeente in op het verbeteren van de recreatieve mogelijkheden door de bestaande gebiedskwaliteiten beter te benutten. De gemeente wil zich richten op de recreant, die vaak behoefte heeft aan rust en ruimte. Kleinschalige en bijzondere vormen van verblijfsrecreatie spelen in op deze ambitie. Grootschalige verblijfsrecreatie is eveneens mogelijk, mits dit goed aansluit bij de landschappelijke kwaliteiten. Een belangrijke manier om de bezoeker te verleiden de gemeente te bezoeken en de ondernemer te stimuleren om te investeren is een goede vermarkting van het recreatieve product.

De beheerderswoning heeft als doel om de doelmatigheid en veiligheid op de camping alsmede de positie van de camping te versterken. De onderhavige ontwikkeling sluit met name goed aan op kernpunt 4 uit de Toekomstvisie Olst-Wijhe.

3.2.2 Beleidsvisie recreatie, toerisme en cultuur 2015 - 2020

De gemeente Olst-Wijhe heeft in oktober 2015 de Beleidsvisie Recreatie, Toerisme en Cultuur 2015 - 2020 vastgesteld. Deze is opgesteld vanwege de prioriteit van de vrijetijdssector als speerpunt binnen de provincie Overijssel, binnen Salland en binnen de gemeente Olst-Wijhe. Versterking van de vrijetijdssector wordt gezien als middel voor economische groei. De gemeente kiest voor drie procesambities:

  • het ondersteunen van initiatieven geïnitieerd door het maatschappelijk veld en passend bij het profiel van de gemeente;
  • het bevorderen van kennisdeling en lokale, regionale en (cross-)sectorale samenwerking en co-creatie; en
  • het optimaliseren van de organisatiestructuur binnen de lokale (en regionale) vrijetijdssector.

Verblijfsrecreatie
De uitdaging is om bezoekers zo lang mogelijk in het gebied te laten verblijven. Verblijfsaccommodaties zijn daarbij van essentieel belang.

(Grotere) overnachtinglocaties zijn noodzakelijk om gasten langer in het gebied te houden. Dit heeft een positief effect op de bestedingen en de banen. Enkele uitgangspunten voor de (door)ontwikkeling van verblijfsrecreatie staan hieronder omschreven.

  • Er liggen kansen op het gebied van kwaliteitsverbetering en verbijzondering van het aanbod. Voorbeelden hiervan zijn hoogwaardige/luxe verblijfsaccommodaties, of unieke verblijfsaccommodaties op bijzondere locaties.
  • Nieuwe ontwikkelingen moeten qua schaal en omvang passen bij de omgeving en moeten aansluiten bij het toeristische profiel van Olst-Wijhe.
  • Samenwerking en het aanbieden van arrangementen bieden kansen. Het gaat hier onder andere om de combinaties Hanzestad-platteland en evenementenbezoek-verblijf.
  • Er ligt een uitdaging om gezamenlijk te zoeken naar oplossingsrichtingen om vrijkomende agrarische bebouwing een andere invulling te geven.

De gemeente wil faciliteren. Initiatieven worden positief benaderd vanuit het principe: 'ja, mits' in plaats van 'nee, tenzij'.

De onderhavige ontwikkeling sluit goed aan bij de uitgangspunten in de Beleidsvisie Recreatie, Toerisme en Cultuur 2015 - 2020.

3.2.3 Nota Ruimtelijke Kwaliteit

De Nota Ruimtelijke Kwaliteit, vastgesteld op 24 februari 2014, bevat spelregels voor het welstandsniveau waaraan (ver-)bouwplannen moeten voldoen. Ruimtelijke kwaliteit is één van de pijlers onder het gemeentelijke beleid, met de ambitie om bij planontwikkeling de bestaande waarden en kwaliteiten te eerbiedigen.

De onderhavige locatie ligt in de klasse 'landelijk gebied klasse goed'. Ten aanzien van nieuwbouw zijn voor deze klasse diverse spelregels opgenomen. Een belangrijk uitgangspunt is dat hoofdgebouwen qua uiterlijk bij het landelijke gebied dienen te passen.

Voor de onderhavige bedrijfswoning zijn beeldkwaliteitseisen gesteld, die in de plaats komen van de reguliere gemeentelijke welstandscriteria uit de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. Deze zijn opgenomen in het 'Beeldkwaliteit- en landschapsplan bedrijfswoning camping Het Klaverblad, Holstweg 44a Olst' (zie Bijlage 3 van de regels). Hierin wordt een voorkeur uitgesproken voor de bouw van een schuurwoning. De uitgangspunten uit het Beeldkwaliteit- en landschapsplan zijn in overeenstemming met de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn verschillende planologische en milieuaspecten beoordeeld. In dit hoofdstuk zijn de conclusies van de onderzoeken genoemd en is beschreven of het thema al dan niet gevolgen heeft voor het plan.

4.1 Archeologie

Door de gemeente Olst-Wijhe is de beleidsnota voor archeologie opgesteld. Hiervoor is voor het totale grondgebied van de gemeente een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld.

De archeologische verwachtingskaart maakt duidelijk waar zich (mogelijke) archeologische resten kunnen bevinden. Het grondgebied is hiervoor opgedeeld in drie zones:

  • hoge archeologische verwachting;
  • middelhoge archeologische verwachting;
  • lage archeologische verwachting.

Op basis van de archeologische verwachtingskaart is een beleidsadvieskaart opgesteld. Aan de op de kaart voorkomende verwachtingszones zijn beleidsadviezen gekoppeld. De kaart is een visuele vertaling van het gemeentelijk archeologiebeleid. Het doel van de beleidsadvieskaart is dat deze met bijbehorende bestemmingen en regels in de gemeentelijke structuurvisie en bestemmingsplannen wordt overgenomen. Deze nota en de gemeentelijke beleidsadvieskaart vormen samen het beleidskader archeologie. Dit beleidskader is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied dat voor deze locatie geldt. In de onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied op deze kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0007.jpg"
Afbeelding - Archeologische verwachting ter plaatse van het plangebied (bron: Archeologische verwachtingskaart Olst-Wijhe)

Het plangebied ligt in een gebied met een lage archeologische verwachting. Voor het buitengebied is het beleidsadvies als volgt:

  • Er geldt een onderzoeksplicht in gebieden met een hoge archeologische verwachting (zie archeologische beleidsadvieskaart gemeente Olst-Wijhe) bij plangebieden groter dan 2.500 m2 en bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Er geldt een onderzoeksplicht in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting (zie archeologische beleidsadvieskaart gemeente Olst-Wijhe) bij plangebieden groter dan 5000 m2 en bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Lage verwachting: onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 10 ha.

De nieuwe bedrijfswoning heeft een oppervlakte van 100 m². Daarom is geen archeologisch onderzoek vereist.

4.2 Ecologie

In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming
De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:

  • Natura 2000;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Ecologische hoofdstructuur.

Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).

Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt op rijksniveau plaats. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet).

Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn.

Soortbescherming
De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer een ruimtelijk plan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Dit plan
Ten westen van het plangebied ligt een EHS-gebied. Dit EHS gebied is ook onderdeel van het Natura2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel'. Dit gebied ligt op ruim 750 meter van de locatie waar de bedrijfwoning zal worden gebouwd. Gezien de zeer beperkte omvang van de onderhavige ontwikkeling en de afstand tot dit Natura 2000-gebied wordt verondersteld dat dit bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op dit gebied.

Flora- en faunawet
Alle broedende volgels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. De sloop van gebouwen en het verwijderen van bomen en struiken is een voor vogels verstorende activiteit. Deze werkzaamheden dienen daarom buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden.

4.3 Geluid

In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt tussen geluidgevoelige functies enerzijds en niet-geluidsgevoelige functies anderzijds. Indien een geluidsgevoelige functie mogelijk wordt gemaakt en binnen de zone van een weg, spoorweg of een industriegebied ligt, dient onderzocht te worden of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde. De Wet geluidhinder kent het begrip bedrijfswoning niet. Een bedrijfswoning is gewoon een woning, waarvoor het mogelijk is een hogere waarde (als nodig) te verlenen. Dit geldt natuurlijk alleen voor bedrijfswoningen die zijn gelegen in een geluidszone.

Wegverkeer
Aan de Holstweg geldt een maximale snelheid van 60 km/uur. De dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning ligt op ongeveer 25 meter afstand van deze weg en daarmee buiten de geluidscontour van deze weg. De geluidbelasting wegens wegverkeer op gevels buiten de geluidcontour is dusdanig, dat geen akoestisch onderzoek nodig is.

Spoorweg
Ten westen van het plangebied ligt een spoorlijn, op ongeveer 350 meter afstand. Gezien de afstand tot deze spoorlijn wordt nader akoestisch onderzoek naar de geluidhinder van deze spoorlijn niet nodig geacht.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.

Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
  • het bieden van voldoende ruimte en zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam kunnen (blijven) uitoefenen.

Uitgave Bedrijven en milieuzonering
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening te worden gehouden met milieuzonering om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

Richtafstandenlijsten
De twee belangrijkste bouwstenen voor milieuzonering zijn de twee richtafstandenlijsten in bijlage 1 van de VNG-brochure. Voor een scala aan milieubelastende activiteiten (lijst 1) en opslagen en installaties (lijst 2) zijn richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige woonwijk. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).

Bedrijvigheid in de omgeving
In de nabije omgeving van het plangebied zijn de volgende bedrijven gelegen:

  • Op het perceel Holstweg 46 is het bedrijf Horse Aquatherapy aanwezig, een bedrijf dat paarden fokt en aquatrainingen aanbiedt voor paarden. Dit bedrijf is een categorie 3.1 bedrijf, waarvoor op basis van Bedrijven en Milieuzonering een afstand van 50 meter geldt voor geur en een afstand van 30 meter voor stof en geluid. Het bedrijf ligt op een afstand van ongeveer 250 meter van het onderhavige plangebied, en vormt daarmee geen belemmering voor de geplande ontwikkeling.
  • Op het perceel Duursestraat 6a is een agrarisch loonbedrijf gevestigd. Dit bedrijf is een categorie 3.1 bedrijf, waarvan op basis van Bedrijven en Milieuzonering een afstand geldt van 50 meter voor geluid en 30 meter voor geur. Dit bedrijf ligt op een afstand van ruim 200 meter van de geplande bedrijfswoning, en vormt geen belemmering.
  • Op het perceel Holstweg 49 is een dierenpension gevestigd. Dit bedrijf is een categorie 3.2 bedrijf, waarvoor op basis van Bedrijven en Milieuzonering een afstand van 100 meter geldt voor geluid en een afstand van 10 meter voor geur. Het dierenpension ligt op een afstand van ongeveer 500 meter van de te bouwen bedrijfswoning, en vormt geen belemmering voor de geplande ontwikkeling.

De woningbouwlocatie ligt op voldoende afstand van bovengenoemde bedrijven. De woningbouwlocatie levert dan ook geen extra belemmeringen op voor de bestaande bedrijvigheid in de omgeving. Omgekeerd vormt de aanwezige bedrijvigheid geen belemmering voor het bouwen van de woning.

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.

4.5 Bodem

In opdracht van de initiatiefnemer is in januari 2016 een historisch bodemonderzoek conform NEN 5725 uitgevoerd ter plaatse van het plangebied door Arnicon. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 1.

Uit dit onderzoek is gebleken dat in 2007 een bodemonderzoek is uitgevoerd door Acorius Advies B.V. Dit onderzoek was uitgevoerd naar aanleiding van het voornemen om het perceel in te richten als campingterrein. Het onderzoek dat in 2007 is uitgevoerd is opgenomen in Bijlage 2.

Het doel van het vooronderzoek is inzicht te verkrijgen of en in hoeverre het voormalige, dan wel het huidige gebruik van de locatie geleid kan hebben tot verontreiniging van de bodem.

Bij de uitvoering van de boringen is plaatselijk in de ondergrond (1,5-1,7 m-mv) een lichte bijmenging met puin aangetroffen; voor het overige zijn bij zintuiglijk onderzoek geen afwijkingen geconstateerd aan het opgeboorde bodemmateriaal. Met uitzondering van een enkel licht verhoogd arseengehalte in de ondergrond zijn in de grond geen verontreinigingen aangetroffen. Het grondwater is (plaatselijk) licht verontreinigd met zink en 1,1,2-trichloorethaan en licht tot matig met arseen. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

Op basis van de beschikbare informatie wordt de locatie vanuit het oogpunt van bodemverontreiniging beschouwd als onverdacht. De locatie wordt als niet-asbestverdacht aangemerkt. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.

4.6 Water

Relevant beleid
Het beleid van het Waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het Waterbeheerplan 2016-2021, de beleidsnota Water Raakt!, Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050, Beleid Beheer en Onderhoud Stedelijk water 2013-2018 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.

Watertoets
De watertoets houdt in dat vroegtijdig in het planvormingsproces rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding. Sinds 2003 bestaat de wettelijke verplichting om de watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten te betrekken. Daarom moet in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvinden met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en mogelijk te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets is in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van de waterparagraaf.

De watertoets voor dit plan heeft op 21 april 2016 plaatsgevonden via de Digitale Watertoets. Uit de gegevens die zijn ingevoerd volgt dat er sprake is van een ruimtelijk plan dat een geringe invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketer. Waterschap Drents Overijsselse Delta geeft dan ook een positief wateradvies. Voor de volledigheid is het toetsresultaat opgenomen in Bijlage 3.

4.7 Luchtkwaliteit

Bij het aspect luchtkwaliteit is het van belang om aan te tonen dat de ontwikkeling in het plangebied niet negatief bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Hiervoor worden, wanneer nodig, berekeningen uitgevoerd.

Voor het plangebied zijn deze berekeningen niet noodzakelijk, door de bouw van de bedrijfswoning ontstaat geen significante verslechtering van de luchtkwaliteit. De ontwikkeling valt onder de regeling 'Niet in betekenende Mate'. Bovendien zijn in de gemeente Olst-Wijhe geen knelpunten bekend met betrekking tot de luchtkwaliteit.

4.8 Externe veiligheid

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen en moet worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo 1999);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de 'Wet Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen' (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen, per buisleiding of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgelegd in:

  • het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt);
  • de Regeling basisnet;
  • de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied).

Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

In het kader van externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden, namelijk inrichtingen, transportroutes en (ondergrondse) buisleidingen.

Het onderhavige bestemmingsplan
In de onderstaande afbeelding zijn locaties van risicovolle inrichtingen nabij het plangebied weergegeven. Er ligt een aardgasleiding ten zuiden van het plangebied (zie onderstaande afbeelding). Ten westen van het plangebied ligt een bedrijf met een ammoniak koelinstallatie. Het plangebied ligt echter niet binnen de risicocontouren van beide locaties. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de bouw van de bedrijfswoning.

afbeelding "i_NL.IMRO.1773.BP2016001019-0201_0008.jpg"

Afbeelding - Risicovolle inrichtingen nabij het plangebied (bron: www.risicokaart.nl)

Overstromingsrisico´s

Op de Risicokaart van de provincie is aangegeven dat het plangebied een kleine kans heeft op overstromingen. Het plangebied ligt ten oosten van de IJssel binnen het dijkringgebied Salland (nummer 53) aan.

Dit dijkringgebied loopt een risico op overstroming als resultaat van haar situering in de lage delen van Overijssel en haar ligging ten opzichte van de primaire waterkering van de IJssel. Als gevolg van klimaatverandering nemen de overstromingsrisico's toe. De dijkringgebieden zijn vastgelegd in de nieuwe waterkaart. Voor dergelijke gebieden is het risico inzichtelijk gemaakt voor overstroming bij een doorbraak van de dijk. De gevolgen van een overstroming zijn bepaald door inzicht te geven in de maximale waterdiepte tijdens een overstroming en de snelheid waarmee een gebied overstroomt. Het plangebied is aangemerkt als liggende in een gebied dat minder snel en ondiep onderloopt. De maximale waterdiepte tijdens een overstroming is voor het plangebied in de huidige situatie ingeschat op 0,8 à 2,0 m (overstromingsdiepte; water boven maaiveld). Dit is weergegeven in onderstaande [Bron: nederland.risicokaart.nl].

De wettelijke norm voor de dijkring is een overschrijdingskans van 1:1.250 per jaar.

Het overstromingswater zal doorgaans de weg van de minste weerstand volgen en derhalve zullen eerst de laaggelegen gebieden onder water lopen. Afhankelijk van hoe snel het water kan worden afgevoerd kan in het plangebied overstroming plaatsvinden.

Voor het plangebied is het van belang dat nagedacht wordt over voorzieningen die de risico's kunnen beperken. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de dijkringen is het gewenst dat tijdig wordt nagedacht over voorzieningen dan wel maatregelen die kunnen worden getroffen waarbij eventuele risico's en nadelige effecten van een overstroming kunnen worden beperkt. Het betreft ook een stuk bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Bij de ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en).

Voor nieuwe ontwikkelingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan navolgende voorzieningen/ maatregelen:

  • aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied;
  • voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, eventueel verhoogde drempels;
  • aansluiting plangebied op dichtstbijzijnde weg, zodat bereikbaarheid gewaarborgd blijft;
  • zodanig inrichten gebouw zodat bij eventuele overstromingen schade zoveel mogelijk wordt beperkt (bijv. materiaalgebruik, minder gevoelige ruimten begane grond);
  • opstellen van evacuatie plan;
  • belangrijke functies dan wel belangrijke apparatuur (bijv. generator e.d.) verhoogd of op eerste verdieping situeren.

Uitwerking en toepasbaarheid van deze mogelijkheden dienen nader te worden uitgewerkt bij bijvoorbeeld het waterhuishoudkundig ontwerp.

Hoofdstuk 5 Toelichting op de planregels

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. Een actueel bestemmingsplan met een heldere regeling draagt bij aan de handhaafbaarheid van de inrichting van het plangebied en geldt als toetsingskader voor het gebruik en de bouwmogelijkheden.

De regels geven inhoud aan de aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden.

Bij dit bestemmingsplan is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels van het bestemmingsplan Buitengebied, dat op 21 mei 2012 is vastgesteld en op 8 september 2014 is herzien.

Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen die in het gebied voorkomen, in beeld gebracht. Ook zijn aanduidingen opgenomen voor specifiek in het gebied voorkomende elementen.

Regels
De opbouw van de regels is gelijk aan die van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012. De opbouw van de regels is als volgt:

  • hoofdstuk Inleidende regels van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1), waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 'wijze van meten' wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden;
  • in hoofdstuk Bestemmingsregels zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn enkele flexibiliteitsbepalingen opgenomen (wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden);
  • in hoofdstuk Algemene regels staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
  • hoofdstuk Overgangs- en slotregels van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.

Navolgend worden de bestemmingen Natuur, Recreatie - Verblijfsrecreatie en Waarde - Landschap - 2 toegelicht.

5.2 Natuur

Gronden met de bestemming Natuur zijn bestemd voor o.a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden. Deze bestemming is toegekend aan aan de randen van het kampeerterrein ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het terrein. Binnen deze bestemming is het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming uitsluitend via afwijking toegestaan. Voor de vlaggemast langs de Holstweg aan de noordzijde van het plangebied is een 'specifieke bouwaanduiding - vlaggemast' opgenomen.

5.3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie zijn bedoeld voor recreatie waarbij sprake is van nachtverblijf. Hieronder valt het volledige terrein van de camping. Trekkershutten en chalets zijn alleen toegestaan op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershutten en chalets'. Daarnaast is de bedrijfswoning uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'. Er gelden enkele voorwaardelijke verplichtingen. De bedrijfswoning mag slechts gebouwd worden indien de landschappelijke inrichting van de gronden conform het in bijlage 3 van de regels opgenomen Beeldkwaliteit- en landschapsplan ten uitvoer is gebracht en vervolgens aldus in stand wordt gehouden. Tevens zal de bedrijfswoning moeten voldoen aan de gestelde beeldkwaliteitseisen.

Er geldt een maximum oppervlakte van gebouwen van 825 m2. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoudsmaat van 750m³.

5.4 Waarde - Landschap 2

Gronden met de bestemming Waarde - Landschap - 2 zijn bedoeld voor de komgebieden binnen de gemeente Olst-Wijhe. De gronden zijn bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van waarden die samenhangen met de landschappelijke waarden van de kommen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het plan betreft een initiatief van een particulier waarmee geen gemeentelijke investeringen zijn gemoeid. Met de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst afgesloten waarin onder andere afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Alle kosten voor de te voeren planologische procedure, de realisatie van de ontwikkeling en eventuele toegekende planschadecompensatie als gevolg van de ontwikkeling, komen voor rekening van de initiatiefnemer.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

PM