direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Olstergaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2019003007-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het "Bestemmingsplan Olstergaard" met identificatienummer NL.IMRO.1773.BP2019003007-0301 van de gemeente Olst-Wijhe;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1773.BP2019003007-0301 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwd

Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen;

1.6 beroep of bedrijf aan huis

het uitoefenen van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in en/of bij een (bedrijfs-)woning door de bewoner van die woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt met de ruimtelijke uitstraling die hierbij past.

1.7 afwijking

Een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.8 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.9 recreatief gastenverblijf

Een ruimte in een gebouw die is ingericht en wordt gebruikt voor recreatief nachtverblijf, waarbij sanitaire voorzieningen en voorzieningen voor het bereiden van maaltijden aanwezig kunnen zijn, voor zover het niet meer dan twee gastenverblijven betreft waarin in totaal niet meer dan vier gasten tegelijk verblijven.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk, geen gebouw zijnde

een bouwwerk, geen gebouw zijnde

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.21 collectief particulier opdrachtgeverschap

een ontwikkelvorm die valt binnen het particulier opdrachtgeverschap. Bij deze ontwikkelvorm houdt een groep particulieren (collectief) volledige zeggenschap over de uiteindelijk te realiseren woningen;

1.22 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.24 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbied;

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 gemeenschappelijke ruimte

een gebouw met een gedeelde ruimte of een perceel met een gedeelde verantwoordelijkheid in gezamenlijk eigendom;

1.27 geschakeld

een woning waarbij de muren of muren van aanbouwen gedeeltelijk aan (aanbouwen van) andere woningen grenzen;

1.28 handel

het uitwisselen van producten tussen twee partijen tegen directe of uitgestelde betaling;

1.29 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.30 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;

1.31 huishouden

een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.

1.32 maaiveld
  • a. bij een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. bij een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse;
  • c. indien geen bouwwerk aanwezig is: het grensvlak tussen de ondergrond en de lucht.
1.33 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.34 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.35 overkapping

een ander bouwwerk, voorzien van een gesloten dak en omsloten met maximaal één wand;

1.36 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse;
1.37 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.38 sociale huurwoning

een huurwoning voor de lagere inkomens met een maxumum huurprijs en maximum jaarlijkse huurverhoging te bepalen door het puntensysteem sociale huurwoningen en waarvoor huurtoeslag verkregen kan worden;

1.39 twee aaneen

blokken van maximaal twee aaneen gebouwde woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;

1.40 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.41 vrijstaand

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand woonhuis;

1.42 wonen

permanente huisvesting van één of meerdere personen behorende tot één afzonderlijk huishouden in een woning.

1.43 woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.44 woonhuis

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens:

vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.

2.1.2 De bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.1.3 De goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.1.4 De inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.5 De oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde- gemeenschappelijke ruimte', een gemeenschappelijke ruimte;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'
  • f. een opstelling voor zonnepanelen;
  • g. wegen en paden ter ontsluiting van aanliggende gronden;
  • h. speelvoorzieningen
  • i. straatmeubilair;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, oevers en taluds.
3.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en verlichtingselementen niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde niet meer dan 25 m2 mag bedragen.
  • d. op of in gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - gemeenschappelijke ruimte' mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter;
    • 2. de googthoogte bedraagt maximaal 3 meter;
    • 3. maximaal 85% van het aangegeven bouwvlak mag worden bebouwd.
3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone-wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in Wonen - Natuurlijk ecologisch ten behoeve van de bouw van maximaal één woning, met inachtneming van de volgende regels:

Artikel 4 Verkeer - Verblijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen ter ontsluiting van aanliggende gronden;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, oevers en taluds;
  • g. straatmeubilair.
4.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, verlichtingselementen niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde niet meer dan 25 m2 mag bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van nieuw op te richten bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen;

met daarbijbehorende:

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waar onder bruggen, dammen en/of duikers;
  • e. voorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, oevers en taluds.
5.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 6 Wonen - Natuurlijk cultuurhistorisch

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Natuurlijk cultuurhistorisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroep of bedrijf aan huis;
  • c. recreatief gastenverblijf;
  • d. erven;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. tuinen;
  • i. een opstelling voor zonnepanelen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, oevers en taluds;

met dien verstande dat:

  • k. de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis en recreatief gastenverblijf is toegestaan, mits:
    • 1. de totale oppervlakte maximaal 40% van de bruto vloeroppervlakte van de woning plus maximaal 40% van de totale bruto vloeroppervlakte van alle aanwezige bijbehorende bouwwerken met een maximum van 250m² bedraagt;
    • 2. de ruimtelijke uitstraling van het perceel in overeenstemming blijft met de woonfunctie;
    • 3. het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf wordt uitgeoefend door diegene die de hoofdfunctie van het perceel uitoefent en bewoner is van de woning;
    • 4. er maximaal één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam is;
    • 5. de activiteiten niet meldingplichtig zijn op grond van het Activiteitenbesluit;
    • 6. de activiteiten milieuhygiënisch inpasbaar zijn en de gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende percelen niet onevenredig worden beperkt;
    • 7. er geen buitenopslag op het perceel plaatsvindt ten behoeve de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf behoudens stalling van een bedrijfsvoertuig;
    • 8. er geen detailhandel en/of horeca plaatsvindt;
    • 9. seksuele, erotische of pornografische dienstverlening is niet toegestaan;
    • 10. de eventuele verkeersaantrekkende werking die het gevolg is van de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf niet zorgt voor verkeersoverlast in de directe omgeving en de bestaande infrastructuur toereikend is;
    • 11. de eventuele extra parkeerbehoefte die het gevolg is van de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf niet leidt tot parkeeroverlast in de directe omgeving;
    • 12. er wordt voldaan aan alle overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
6.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels en artikel 10.2:

6.2.1 Algemeen
  • a. hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde voldoen aan de beeldkwaliteitscriteria zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard' in Bijlage 1;
  • b. maximaal 40% van het erf mag worden verhard;
  • c. minimaal 10 millimeter regenwater per m2 verhard oppervlak wordt geborgen op het eigen erf;
6.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. maximaal 1 hoofdgebouw per bouwperceel
  • b. hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. het aantal woonhuizen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. hoofdgebouwen worden vrijstaand gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen hoofdgebouwen vrijstaand, twee-aaneen of geschakeld worden gebouwd.
  • f. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 40% van het bouwperceel tot een maximum van 125 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' worden hoofdgebouwen in of parallel aan de aangegeven gevellijn gebouwd;
  • h. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • i. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m, tenzij hoofdgebouwen geschakeld of twee- aaneen gebouwd zijn;
  • j. de diepte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 15 m.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw niet meer dan 30 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m;
  • e. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van een opstelling voor zonnepanelen niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m,
  • d. de afstand van terreinafscheidingen op zijerven die grenzen aan een openbaar gebied bedraagt minimaal 0,5 m.
  • e. een erf-/terreinafscheiding dienen groen te worden uitgevoerd conform de in Bijlage 2 opgenomen Lijst met beplantingen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 6.2.2 onder c en toestaan dat binnen een bouwvlak meer woningen worden gebouwd dan ter plaatse met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, mits het totaal aantal woningen binnen het plangebied niet meer zal bedragen dan 80.
6.3.2 Afwegingskader

Een in 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien wordt aangesloten op de beeldkwaliteitscriteria zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard' in Bijlage 1 en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken ten behoeve van handel (inclusief detailhandel);
  • d. het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken aan derden als beroeps- of bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte;
  • e. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
  • f. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor opslag van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen.

Artikel 7 Wonen - Natuurlijk ecologisch

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Natuurlijk ecologisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroep of bedrijf aan huis;
  • c. recreatief gastenverblijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde- gemeenschappelijke ruimte', een gemeenschappelijke ruimte;
  • e. erven;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. tuinen;
  • j. een opstelling voor zonnepanelen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, oevers en taluds;

met dien verstande dat:

  • l. de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis en recreatief gastenverblijf is toegestaan, mits:
    • 1. de totale oppervlakte maximaal 40% van de bruto vloeroppervlakte van de woning plus maximaal 40% van de totale bruto vloeroppervlakte van alle aanwezige bijbehorende bouwwerken met een maximum van 250m² bedraagt;
    • 2. de ruimtelijke uitstraling van het perceel in overeenstemming blijft met de woonfunctie;
    • 3. het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf wordt uitgeoefend door diegene die de hoofdfunctie van het perceel uitoefent en bewoner is van de woning;
    • 4. er maximaal één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam is;
    • 5. de activiteiten niet meldingplichtig zijn op grond van het Activiteitenbesluit;
    • 6. de activiteiten milieuhygiënisch inpasbaar zijn en de gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende percelen niet onevenredig worden beperkt;
    • 7. er geen buitenopslag op het perceel plaatsvindt ten behoeve de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf behoudens stalling van een bedrijfsvoertuig;
    • 8. er geen detailhandel en/of horeca plaatsvindt;
    • 9. seksuele, erotische of pornografische dienstverlening is niet toegestaan;
    • 10. de eventuele verkeersaantrekkende werking die het gevolg is van de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf niet zorgt voor verkeersoverlast in de directe omgeving en de bestaande infrastructuur toereikend is;
    • 11. de eventuele extra parkeerbehoefte die het gevolg is van de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf niet leidt tot parkeeroverlast in de directe omgeving;
    • 12. er wordt voldaan aan alle overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
7.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels en artikel 10.2:

7.2.1 Algemeen
  • a. hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde voldoen aan de beeldkwaliteitscriteria zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard' in Bijlage 1;
  • b. maximaal 20% van het erf mag worden verhard;
  • c. minimaal 10 millimeter regenwater per m2 verhard oppervlak wordt geborgen op het eigen erf;
7.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. maximaal 1 hoofdgebouw per bouwperceel
  • b. hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. het aantal woonhuizen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. hoofdgebouwen worden vrijstaand, twee-aaneen of geschakeld gebouwd;
  • e. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 35% van het bouwperceel tot een maximum van 100 m2;
  • f. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering 1' maximaal 30% van het bouwperceel tot een maximum van 75 m2;
  • g. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • h. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m, tenzij hoofdgebouwen geschakeld of twee- aaneen gebouwd zijn;
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw niet meer dan 10 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m;
  • e. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van een opstelling voor zonnepanelen niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m,
  • d. de afstand van terreinafscheidingen op zijerven die grenzen aan een openbaar gebied bedraagt minimaal 0,5 m.
  • e. een erf-/terreinafscheiding dienen groen te worden uitgevoerd conform de in Bijlage 2 opgenomen Lijst met beplantingen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

  • a. 7.2.2 onder c en toestaan dat binnen een bouwvlak meer woningen worden gebouwd dan ter plaatse met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, mits het totaal aantal woningen binnen het plangebied niet meer zal bedragen dan 80.
  • b. 7.2.2 onder f en g en 7.2.3 onder b en toestaan dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering 2' wordt afgeweken van het aangegeven maximum te bebouwen oppervlak ten behoeve van een collectief particulier opdrachtgeverschap project (CPO) of sociale huurwoningen.
7.3.2 Afwegingskader

Een in 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien wordt aangesloten op de beeldkwaliteitscriteria zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard' in Bijlage 1 en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken ten behoeve van handel (inclusief detailhandel);
  • d. het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken aan derden als beroeps- of bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte;
  • e. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
  • f. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor opslag van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen.

Artikel 8 Wonen - Natuurlijk voedselrijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Natuurlijk voedselrijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroep of bedrijf aan huis;
  • c. recreatief gastenverblijf;
  • d. erven;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. tuinen;
  • i. een opstelling voor zonnepanelen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, oevers en taluds;

met dien verstande dat:

  • k. de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis en recreatief gastenverblijf is toegestaan, mits:
    • 1. de totale oppervlakte maximaal 40% van de bruto vloeroppervlakte van de woning plus maximaal 40% van de totale bruto vloeroppervlakte van alle aanwezige bijbehorende bouwwerken met een maximum van 250m² bedraagt;
    • 2. de ruimtelijke uitstraling van het perceel in overeenstemming blijft met de woonfunctie;
    • 3. het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf wordt uitgeoefend door diegene die de hoofdfunctie van het perceel uitoefent en bewoner is van de woning;
    • 4. er maximaal één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam is;
    • 5. de activiteiten niet meldingplichtig zijn op grond van het Activiteitenbesluit;
    • 6. de activiteiten milieuhygiënisch inpasbaar zijn en de gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende percelen niet onevenredig worden beperkt;
    • 7. er geen buitenopslag op het perceel plaatsvindt ten behoeve de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf behoudens stalling van een bedrijfsvoertuig;
    • 8. er geen detailhandel en/of horeca plaatsvindt;
    • 9. seksuele, erotische of pornografische dienstverlening is niet toegestaan;
    • 10. de eventuele verkeersaantrekkende werking die het gevolg is van de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf niet zorgt voor verkeersoverlast in de directe omgeving en de bestaande infrastructuur toereikend is;
    • 11. de eventuele extra parkeerbehoefte die het gevolg is van de uitoefening van het beroep of bedrijf of recreatief gastenverblijf niet leidt tot parkeeroverlast in de directe omgeving;
    • 12. er wordt voldaan aan alle overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
8.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels en artikel 10.2:

8.2.1 Algemeen
  • a. hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde voldoen aan de beeldkwaliteitscriteria zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard' in Bijlage 1;
  • b. maximaal 30% van het erf mag worden verhard;
  • c. minimaal 10 millimeter regenwater per m2 verhard oppervlak wordt geborgen op het eigen erf;
8.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. maximaal 1 hoofdgebouw per bouwperceel
  • b. hoofdgebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. het aantal woonhuizen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. hoofdgebouwen worden vrijstaand gebouwd;
  • e. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 35% van het bouwperceel tot een maximum van 100 m2;
  • f. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • g. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
8.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw niet meer dan 20 m²;
  • c. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m;
  • e. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van een opstelling voor zonnepanelen niet meer dan 5 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m,
  • d. de afstand van terreinafscheidingen op zijerven die grenzen aan een openbaar gebied bedraagt minimaal 0,5 m.
  • e. een erf-/terreinafscheiding dienen groen te worden uitgevoerd conform de in Bijlage 2 opgenomen Lijst met beplantingen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 8.2.2onder c en toestaan dat binnen een bouwvlak meer woningen worden gebouwd dan ter plaatse met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, mits het totaal aantal woningen binnen het plangebied niet meer zal bedragen dan 80.
  • a. 8.2.2 en toestaan dat hoofdgebouwen twee-aaneen worden gebouwd;
  • b. 8.2.2 onder e en 8.2.3 onder b en toestaan dat ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering 2' wordt afgeweken van het aangegeven maximum te bebouwen oppervlak ten behoeve van een collectief particulier opdrachtgeverschap project (CPO) of sociale huurwoningen.
8.3.2 Afwegingskader

Een in 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien wordt aangesloten op de beeldkwaliteitscriteria zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard' in Bijlage 1 en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
8.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijgbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken ten behoeve van handel (inclusief detailhandel);
  • d. het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken aan derden als beroeps- of bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte;
  • e. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
  • f. het gebruiken, het laten gebruiken of het in gebruik geven van de gronden en bouwwerken voor opslag van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen.

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 1 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 1 m (zoals diepploegen) en ontginnen;
  • b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage;
  • c. de aanleg van verhardingen > 50 m² (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden);
  • d. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies,installaties of apparatuur;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen.
9.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 9.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 9.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²;
  • c. een diepte hebben van ten hoogste 1 m onder maaiveld;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 9.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 10 Waarde - Natuurinclusief

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuurinclusief' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het creëren en behouden van het natuurinclusieve, circulaire en open ruimtelijke concept van van Olstergaard dat is neergezet in het Ontwikkelingsplan Olstergaard in Bijlage 1.

10.2 Bouwregels

gronden binnen deze dubbelbestemming komen niet in aanmerking voor het vergunningsvrij bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van erf- en perceelafscheidingen als bedoeld in artikel 2 lid 3 en lid 12 van bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht, zoals dat luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
12.2 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:

  • a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
  • b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, tenzij deze in het plan specifiek geregeld zijn;
    • 2. hoogspanningsleidingen, tenzij deze in het plan specifiek geregeld zijn;
    • 3. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer, tenzij deze in het plan specifiek geregeld zijn.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in het plan en kan worden toegestaan dat de bouwgrens met maximaal 1,5 m wordt overschreden door ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, balkons, luifels, bordessen en dergelijke bouwdelen;
  • b. het bepaalde in het plan en kan worden toegestaan dat bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut, voorzover het een gebouw betreft, van maximaal 25 m2 en een maximale hoogte van 3 m, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen, zoals muren, lichtmasten en vlaggenmasten worden gebouwd;
  • c. een omgevingsvergunning als bedoeld onder b wordt niet verleend voor een gasdrukregel- en gasdrukregelstations met een grotere inhoud dan 8 m3 en verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • d. het bepaalde in het plan en kan worden toegestaan dat van de opgenomen maximale (nok)hoogten, oppervlakten, inhoudsmaten, afstandsmaten, bebouwingspercentages tot ten hoogste 10% van de voorgeschreven maten;
  • e. het bepaalde in het plan en kan worden toegestaan dat met maximaal 5 m afgeweken mag worden van de in het plan aangegeven bestemmingsgrenzen en de begrenzingen van wegen, onder de voorwaarde dat deze afwijkingen noodzakelijk zijn in verband met de uitmeting van het terrein, dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond gewenst zijn, het beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad en de afstand tussen de bouwwerken, zoals toegestaan in dit plan, niet kleiner wordt.
  • f. het bepaalde in het plan en kan worden toegestaan dat een windmolen met een ashoogte van maximaal 5 m wordt gebouwd.
13.2 Afwegingskader

Een in 13.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de fysieke veiligheid.
  • d. de uitgangspunten per woonsfeer zoals opgenomen in de 'Paragraaf beeldkwaliteit Olstergaard'.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdtip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Olstergaard.