direct naar inhoud van 4.3 Natuur en landschap
Plan: Buitengebied Olst-Wijhe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2009001001-0301

4.3 Natuur en landschap

4.3.1 Bestaande natuurgebieden

Het uitgangspunt is handhaving en versterking van de natuurwaarden. De aanwezige natuurgebieden worden daartoe als zodanig bestemd en zullen nader worden beschermd door een omgevingsvergunning voor werken (zie paragraaf 4.2.5). Regulier onderhoud, waaronder in ieder geval het onderhoud op basis van een goedgekeurd natuurontwikkelingsplan valt, wordt vrijgesteld van een omgevingsvergunning voor werken.

Ook de bestaande bossen krijgen een natuurbestemming. Deze bossen vertegenwoordigen veel kwaliteit op het gebied van natuur en landschap, zodat de natuurbestemming is gerechtvaardigd. Binnen de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat bosbouw mogelijk is, zodat houtoogst kan plaatsvinden. Grootschalige houtoogst wordt gekoppeld aan een omgevingsvergunning voor werken, zodat de gemeente een afweging tussen de verschillende belangen kan maken. Regulier onderhoud van bossen is vrijgesteld van een omgevingsvergunning voor werken.

Natura 2000-gebieden

Binnen het plangebied komt het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel voor. Het bestemmingsplan laat geen directe ontwikkelingen toe die zullen leiden tot significante verstoring van dit natuurgebied. Omdat dit indirect mogelijk wel het geval kan zijn, is een toets op de effecten op de wezenlijke kenmerken van dit gebied van toepassing bij het toepassen van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden of bij het aanvragen van een omgevingsvergunning voor werken.

In de nabijheid van het plangebied komen de volgende Natura 2000-gebieden voor: Sallandse heuvelrug en Boetelerveld. In de plan-mer en passende beoordeling is geconcludeerd dat er geen significante effecten op deze gebieden te verwachten zijn.

4.3.2 Nieuwe natuur

Ecologische verbindingszones en nieuwe natuur

Om de realisering van nieuwe natuur (Ecologische Hoofdstructuur, ecologische verbindingszones en particulier natuurbeheer) mogelijk te maken, is in het bestemmingplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Aan de wijzigingsbevoegdheid kan toepassing worden gegeven, indien de betreffende gronden (op vrijwillige basis) zijn verworven, dan wel natuur via particulier natuurbeheer wordt gerealiseerd.

Nieuwe natuur die deel uit maakt van de EHS, maar nog niet gerealiseerd is, heeft de bestemming Agrarisch met waarden, Natuur en landschapswaarden.

Nieuwe landschapselementen

In het hele plangebied kunnen, onder voorwaarden, kleinschalige gebiedskenmerkende landschapselementen worden aangelegd (houtwallen en -singels, poelen en dergelijke). Dit ten behoeve van biotoopverbetering en ontwikkeling of verbetering van de ecologische en landschappelijke structuur. Een uitzondering hierop is gemaakt voor de essen, waar dergelijke landschapselementen niet gewenst zijn. Beplanting is wel toegestaan op de erven langs de randen van de essen als es-randbeplanting.

Agrarisch natuurbeheer

Naast realisering van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), kan door agrariërs op vrijwillige basis natuur- en landschapsbeheer plaatsvinden. Voor zover dit beheer op agrarische gronden plaatsvindt, blijft de agrarische gebiedsbestemming (bijvoorbeeld AW-L) behouden. Daarnaast kent het Landschapsontwikkelingsplan een uitvoeringsprogramma op basis waarvan projecten kunnen worden uitgevoerd. Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen dergelijke ontwikkelingen.

Flora- en faunawet

Het bestemmingsplan is deels consoliderend van aard en maakt gebruikelijke agrarische activiteiten mogelijk. Er wordt bijvoorbeeld geen ruimte geboden voor grootschalige nieuwbouw of ingrijpende wijzigingen in het agrarische grondgebruik die ten koste gaan van de instandhouding van soorten. Formeel dient voor alle werkzaamheden (bijvoorbeeld slootdemping, nieuwe agrarische bebouwing) door de initiatiefnemer te worden bezien of vrijstelling moet worden aangevraagd op grond van de Flora- en faunawet. Op welke soorten deze aanvraag betrekking heeft hangt af van de situatie ter plaatse en dient direct voorafgaand aan de ingreep te worden vastgesteld.

4.3.3 Landschap

Ruimtelijke kwaliteit

In de inleiding van de toelichting is reeds het belang aangegeven van het kwaliteitsstreven van de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe bestemmingsplannen is het behoud en verdere versterking van het waardevolle landschap van Salland. Het gaat hierbij om een optimale afstemming tussen bestaande en nieuwe functies enerzijds en het behoud en de ontwikkeling van de groene ruimte anderzijds.

In dit gehele hoofdstuk speelt kwaliteit een belangrijke rol, omdat hier ingegaan wordt op de ontwikkelingsmogelijkheden van de verschillende functies. Ontwikkelingsmogelijkheden kunnen rechtstreeks toegelaten worden of na een nadere afweging. Bij een nadere afweging kunnen voorwaarden worden gehanteerd met betrekking tot kwaliteit. Dit kan op verschillende manieren plaatsvinden:

  • in de vorm van één van de te toetsen belangen; als landschapswaarden teveel worden geschaad, valt de afweging negatief uit;
  • in de vorm van compensatie, als een belang door de betreffende ontwikkeling aan ruimtelijke kwaliteit inboet;
  • in de vorm van het toevoegen van nieuwe kwaliteiten.

Met de landschapswaarden worden de gebiedskenmerken van de betreffende locatie en de (directe) omgeving bedoeld. De gebiedskenmerken worden onder andere bepaald door de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische kwaliteiten van het gebied.

Het compenseren van verlies aan ruimtelijke kwaliteit of het toevoegen ervan vindt plaats in de vorm van landschappelijke inpassing (bij kleinschalige ingrepen) of door het opstellen en uitvoeren van een (landschaps- en) inrichtingsplan. Landschappelijke inpassing zal over het algemeen in de vorm van erfbeplanting plaatsvinden. Een inrichtingsplan wordt vereist, als het om grotere ingrepen gaat, waarbij aanpassingen aan de omliggende gronden en het erf aan de orde zijn. Niet alleen erfbeplanting speelt daarbij een rol, maar ook de positionering van bebouwing en inrichting van het gehele erf in relatie tot de omgeving. De omvang van de investering in ruimtelijke kwaliteit is evenredig met de aard en omvang van de beoogde ontwikkeling.

Bij de afweging speelt het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) een belangrijke rol. Hierin zijn de gebiedskenmerken van de verschillende landschapstypen benoemd. Deze gebiedskenmerken sluiten direct aan bij de gebiedskenmerkencatalogus van de provinciale verordening. Op deze wijze vindt tevens de doorvertaling van het provinciale kwaliteitsbeleid plaats.

Bij ontwikkelingen en de toetsing ervan, zullen deze kenmerken op zijn minst gelijk moeten blijven of verbeteren. Bij de beschrijving van de diverse ontwikkelingen die dit bestemmingsplan na een nadere afweging toelaat, zal de wijze waarop het kwaliteitsstreven wordt ingevuld, worden beschreven. Het stelsel van omgevingsvergunningen voor werken is hierbij een belangrijk sturingsinstrument (zie ook paragraaf 4.2.5).

Naast het stellen van voorwaarden aan nader af te wegen ontwikkelingen, kan tevens gebruik worden gemaakt van overeenkomsten, om afspraken vast te leggen, die niet via het ruimtelijk spoor kunnen worden afgedwongen.

Essen

Essen vormen karakteristieke elementen in het landschap van Salland. Het onbebouwde karakter, de openheid en de karakteristieke aardkundige waarden (reliëf) zijn kenmerkend. Deze waarden worden in het bestemmingsplan beschermd. Hiervoor is een dubbelbestemming opgenomen, waar voorwaarden aan gekoppeld zijn met betrekking tot grondgebruik (zie ook paragraaf 4.2.2) en bebouwing. Tevens geldt een omgevingsvergunning voor werken voor werkzaamheden die het reliëf of de openheid kunnen aantasten.