direct naar inhoud van Hoofdstuk 2 De bestemmingen
Plan: Kleine kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1773.BP2010001025-0301

Hoofdstuk 2 De bestemmingen

In dit hoofdstuk worden de bestemmingen toegelicht die op de ruimtelijke verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan zijn weergegeven. Hierdoor wordt duidelijk waarom de bestemmingen opgenomen zijn, wat dus het doel van de bestemming is. Daarbij wordt aangegeven wat de belangrijkste uitgangspunten van de regeling van de bestemmingen zijn en wat de mogelijkheden binnen de bestemming zijn. Bij dit laatste gaat het om zowel de regelingen bij recht, als om de mogelijkheden voor wijziging en/of afwijking.

Het bestemmingsplan kent een groot aantal bestemmingen. Deze bestemmingen zijn gekozen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de bestaande situatie en het bestaande beleid. Bij de keuze voor de bestemmingen heeft, naast het Handboek Ruimtelijke plannen van de gemeente Olst-Wijhe, ook de leesbaarheid een belangrijke rol gespeeld. Er is daarom bijvoorbeeld gekozen de bestemmingen "Bedrijf" en "Maatschappelijk" verder uit te splitsen. Naast de bestemming "Bedrijf" is onder andere sprake van de bestemming "Bedrijf - Nutsvoorziening" en naast de bestemming "Maatschappelijk" onder andere de bestemming "Maatschappelijk - Begraafplaats".

Flexibiliteit

Daar waar dat vanuit beleid wenselijk is, zijn in de bestemmingen de nodige flexibiliteitsbepalingen opgenomen. Dit zijn mogelijkheden voor wijziging en/of afwijking van het bestemmingsplan. Deze zijn opgenomen om op ondergeschikte punten van het bestemmingsplan te kunnen afwijken (omgevingsvergunning) of nieuwe initiatieven mogelijk te maken (wijzigingsbevoegdheden).

Beide flexibiliteitsbepalingen bevatten criteria waaraan voldaan moet worden, voordat afwijking of wijziging mogelijk is. Deze criteria worden bepaald door wensen en/of eisen vanuit het geldende beleid en de milieu- en omgevingsaspecten.

Aan zowel de omgevingsvergunning voor afwijking en aan de wijzigingsbevoegdheid zijn procedures gekoppeld. Deze zijn vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De bevoegdheid voor de toepassing van deze flexibiliteitsbepalingen ligt in principe in handen van het College van Burgemeester en Wethouders. Bij de omgevingsvergunning kan er ook sprake zijn van een ander bevoegd gezag.